blijken om dragersdiensten te verrichten. Alsdan zal natuurlijk van invloed of tusschenkomst van bestuurszijde ook niet veel meer te verwachten zijn. En nu kan men wel zeggen: nood breekt wet en overgaan tot pressen in zekeren zin maar, ofschoon de bevolking tot het ver richten van koeliediensten verplicht is (V. P. T. L. artikel 16 (9,10)) zal niet ieder Commandant ingeval van onwilligheid de consequenties van een dergelijk optreden willen aanvaarden. Al heeft een Com mandant nog zooveel succes gehad door een in dit opzicht eneigiek optreden: later komen de klachten los en heeft hij groote kans op een veroordeeling wegens onwettige vrijheidsberooving, misbruik van gezag, a. a. Summa summarum: men ziet de misère en het zich „behelpen voor zich, in den vorm van: niet op tijd opkomen c. q. op ieder gewild moment verkrijgbaar zijn van koelie's, physiek ongeschikte dragers, drossen onderweg (bij rusten of uit bivaks) etc. Het is dan ook zeker niet overdreven, indien gezegd wordt, dat thans, door de niet verzekerde bewegingsvrijheid, de brigades der Marechaussee-Bataljons ernstig aan directe bruikbaarheid inboeten. Daarbij komt nog het volgende. Hoewel ook ingeval van oorlog tegen een B. V. de hoofdtaak van de Marechaussee-Bataljons nog blijft: het bewaren van de binnenlandsche orde en rust, ook bij het eigen leger (A T. V. punt 173; V. O. I. punt 42(1)), kan aan deze onderdeelen ook worden opgedragen: het verrichten van handelingen uit den kleinen oorlog (V. O. 1. punten 42 (1) en 45). Ook in deze gevallen zal wel veelal sprake zijn van het optreden van kleine zeer bewegelijke afdeelingen ter sterkte van eenige brigades, die zich overal door en in het terrein moeten kunnen ver plaatsen, plotseling ergens opduiken en zich daarna weer opbergen. Het is duidelijk, dat ook dan de trein uit dragers zal moeten bestaan. Doch dan rijst de vraag: hoe zal, in verband met het Conventioneel oorlogsrecht de B. V. alsdan staan tegenover inge huurde koelie's (burgers) die diensten verrichten in ons leger? Het antwoord op deze vraag is vlug gegeven: vallen deze personen als gevangenen in 's vijands handen, dan vallen zij als franctireurs binnen 24 uur door den kogel voor de beruchte muur. En thans komen wij vanzelf tot de eenig mogelijke oplossing, die dit tevens is voor de eerder genoemde moeilijkheden: de op richting van militair georganiseerde dragersafdeelingen bij de Marechaussee-Bataljons, waarvan ik mij de later te omschrijven voorstelling gemaakt heb. Vooraf nog het volgende. Wellicht kan het tevens zijn nut hebben reeds thans in dit ver band de gedachten te laten gaan over de vraag, waardoor de Inlandsche veroordeelden in de Buitengewesten zullen moeten wor den vervangen, indien onverhoopt de tijd mocht aanbreken dat geen Inlandsche veroordeelden meer voor het leger beschikbaar kunnen worden gesteld. 355

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1929 | | pagina 87