broek en hoofddeksel, alléén te dragen gedurende den dienst (zichtbaarheid op patrouille, e. d.). Per compagnie van een Marechaussee-Bataljon (9 brigades) zouden noodig zijn: 39 militaire dragers, berekend als volgt: voor iedere brigade 3 dragers 27 man. Voor 3 officieren en 1 0.0. instructeur ieder 3 dragers 12 man. In hoeverre bij de compagnieën nog een kleine reserve voor even- tueele zieken onder de dragers, dragers voor den Korpscommandant en Bataljons-Adjudant ingedeeld moeten worden, kan bij de alge- heele regeling van het treinvraagstuk nog nader in beschouwing genomen worden. Bij het optreden tegen een B. V. toch zal boven en behalve den dragérstrein bij de Marechaussee-Bataljons nog een voertuigen- dan wel draagpaardentrein voor gevechts- en bagagetrein noodig zijn (reserve-munitie, compagniesadministraties, bagage onderof ficieren administrateur, trein van den Staf van het Korps). Bij de beoordeeling der kosten, aan eene eventueele invoering van het genoemde stelsel verbonden (door mij was gedacht een „soldij" per drager per dag ad 0.80), zal rekening gehouden moeten worden met besparing op de volgende kosten: in normale omstandigheden kunnen alle genie (kampements)-koelie's verval len en door de geen dragersdiensten verrichtende militaire dragers vervangen worden. Ook bij de uitvoering van geniewerken, zoowel gewoon onderhoud als uitvoering van nieuwe werken, kunnen door tewerkstelling van de dragers als koelie's of werklieden (geschikten daartoe op te leiden) belangrijke bezuinigingen verkregen worden. In de kleine garnizoenen kunnen de plaatselijke transportkosten (vooral indien over een grobak beschikt wordt) vrij wel geheel vervallen. Ten slotte zouden met verschillende employementen, waarvoor thans militairen gebezigd worden, de militaire dragers belast kun nen worden, d. w. z. bij toerbeurt, want ieder drager moet geregeld met zijn eigen afdeeling uitrukken, teneinde- voor zijn hoofdtaak voortdurend geschikt te blijven. Dit laatste geeft weliswaar geen directe bezuiniging op uitgaven, doch verhoogt de uitruksterkte en daarmede de gevechtswaarde en goede oefening van den troep. In verband met de huisvesting buiten de kampementen, zal het noodig zijn, dat per Marechaussee-Compagnie van de militaire dragers des nachts (d. w. z. buiten de gewone werkuren) steeds een 6- tal dragers „op wacht" is, dus in het kampement beschik baar is en aldaar overnacht, teneinde het onmiddellijk uitrukken voor onbepaalden tijd van b. v. 2 brigades of 1 brigade met I officier op ieder willekeurig tijdstip mogelijk te maken. Hiermede ben ik aan het einde gekomen van mijne beschouwingen over dit onderwerp en hoop hiermede de aandacht op deze aange legenheid opnieuw gevestigd te hebben, opdat te bevoegder plaatse binnen afzienbaren tijd eene definitieve regeling in deze getroffen moge worden. 357

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1929 | | pagina 89