9°
501
10,5 c.M. Veldhou-
84 m.M. Veld Mark
witser
IV
Lengte
2483 m.M.
2460 m.M.
Gewicht van het kanon
612 K.G.
430 K.G.
Totale lengte in stelling
5000 m.M.
5040 m.M.
Vuurhoogte
1095 m.M.
1080 m.M.
Verticaal schootsveld
5° 37° 30'
5° 37° 30'
Zijdelingsch richtveld
50°
Terugloop
1220/660 m.M.
1220/660 m.M.
Affuitgewicht
965 K.G.
1137 K.G.
Gewicht in stelling
1577 K.G.
1567 K.G.
Gewicht tijdens vervoer
2480 K.G.
2305 K.G.
Projectielgewicht
12 K.G.
7.5 K.G.
Springlading granaat
2 K.G.
0,5 K.G.
Vo
265-457 M/sec.
322-505 M/sec.
Grootste dracht
12000 M.
6200 9900 M.
Bovendien vervolgt in dit nummer kolonel Kalbfusz zijn artikelFranzösische
Anschauungen über die künftige Entwicklung der Artillerie" zie ook I. M. T.
blz. 259 en 260. Besproken worden de eischen waaraan de verschillende
geschutsoorten zullen moeten voldoen, in vei band met de opdrachten
die aan dat geschut gegeven worden. Achtereenvolgens worden besproken
1. geschut voor onmiddellijke begeleiding van de int. (houwitser van 65-
75 m.M.tractor met rupsbanden; max. dracht 4000 M.snelvuurgeschut).
2. Geschut voor onmiddellijken steun aan de inf.kanon en houwitser, om
aan alle opdrachten te kunnen voldoen. Kanon met 12-14 K. M. dracht, kal.
80-85 m.M. (eventueel kan worden volstaan met 75 m.M. waarbij voordeelen
van grootere vuursnelheid en meer munitie); paardentractie. De houwitser
85-105 m.M.; projectielgewicht 12-16 K.G.dracht 12 K. M.vuursnelheid
minimum 6-8 schoten per minuut.
3. Geschut voor vernieling van verdedigingswerkenhieraan nemen alle
geschutsoorten deel, voor dit doel worden geen bijzondere ingevoerd.
4. Geschut voor vernieling van hindernissen en allerlei soort dekkingen
a. middelbare houwitsers met kaliber 150-155 m.M.minimum dracht 14 K. M.
auto-tractie. b. zware houwitsers met groot kaliber (24 c.M.) en zeer groot
projectielgewicht; dracht 12 K. M. kanon met kleiner kaliber (155 m.M.)
met grooter eindsnelheid van het projectieldracht 19-20 K. M.projectiel
gewicht 50 K. G.
5. Geschut voor den strijd tegen art.Ook hieraan kan door al het geschut
worden deelgenomen, speciaal door dat geschut, dat zich bijzonder eigent
voor de taken genoemd onder 3 en 4.
6. Geschut voor storende vuren in het achterland: zeer groote dracht; groot
kaliber is geen vereischte (doelen ongedekt); groote vuursnelheid; groot
zijdelingsch schootsveld. Voor zeer groote afstandenspoorwegartillerie met
zware mortieren en kanonnen met drachten 25, 60 tot 200 K.M. toe.
7. Voor tankafweer: snelvuurkanon van 75 m.M.; V0 minimum 700 M.
pantserprojectielauto-tractie.
8. Voor luchtafweer: kanon van 75 m.M.; zeer groote V0auto-tractie
(afdoende oplossing nog niet gevonden). Bovendien naast groot kaliber mitr.
nog een klein kaliber kanon (tegen laagvliegende vliegtuigen) met groote V0,
groote vunrsnelheid (100-120 schoten per min.) met scherfgranaat met zeer
gevoelige buis (die na bepaalden vluchttijd niet meer werkl).
Verder volgen nog zeer lezenswaardige beschouwingen in verband met de
door generaal Herr gedachte organisatie der Div.-art., legerkorps-art. en over
de in reserve gehouden artillerie.