503 blijft ook heden nog de keuze van de juiste personen op de aanvoerders plaatsen van de grootste beteekenis voor ieder leger". „Echter, de zekerste grondslag voor het gezag van den meerdere, is de geestelijke meerderheid, in het bijzonder in oorlogstijd of in andere critieke tijden". „Hoe hooger de te bezetten rangen, des te hooger ook de eischen daar voor te stellen. Daarbij moet in aanmerking worden genomen dat niet zelden hooge officieren, die in een rang uitstekend werk verricht hebben, in den naast-hoogeren rang niet voldeden. „Schr. geeft voorbeelden, ook uit de laatste tientallen van jaren, voor al zijn stellingen en behandelt de moeilijk heid die ook in Duitschland bestaat om de besten te onderkennen. Schweiz. Monatshefte für Offiziere aller Waffen No. 2,Februari 1929. Über das Durchhalten im Gefecht", Fmlt. A. von Urbanski. „De moeilijkste opgave, waarvoor in den oorlog aanvoerder en troep komt te staan is het „doorzetten" („durchhalten") in critieke omstandigheden. Qeen enkele gevechtshandeling speelt zich geheel naar wensch af. Tijdens elke actie ontstaan „crises" die overwonnen moeten worden, waar men zich door heen moet slaan, wil men zich van het succes verzekeren". „Het doorzetten is in de eerste plaats een zaak van karakter" en moet reeds in vredestijd geleerd worden. „De krachtigste bevordering ervan ligt in het vestigen van vertrouwen in de eigen kracht". Schr. geeft toelichtende beschouwingen en voorbeelden aan de hand van de oorlogservaringen met de Oostenrijksche 46ste Inf. Divisie. Legervorming en organisatie. All. Schweiz. Milit. Zeitung No. 2, Februari 1929. Begleitgeschiitze der KavalLerie"een opstel overgenomen uit No. 46 van de „Deutsche Wehr," waarin besproken wordt de wenschelijkheid van het toevoegen van art. aan cav. met de bedoeling bij verkenningsgevechten, door de gevechtskracht van het zware wapen, naar voren ruimte te winnen en om de cav. bescherming te verleenen bij den aanval van pantserwagens. Het veldgeschut is te zwaar om de cavalerie overal te kunnen volgen. Schr. wil dan ook een licht inf. kanon voor dit doel bestemmen met 6 paarden bespannen, met bereden bedieningsmanschappen en met ruime munitie uitrusting (2 munitie-wagens per vuurmond). Mil. Wochenblatt No. 30, Februari 1929. Schwere Infanterie„Een leger dat organisatie-vrijheid heeft, moet zijn divisies zóó organiseeren, dat elke divisie behalve de 3 inf. regimenten, een zwaar inf. regt. heeft. Dit regt. dient te bestaan uit 1 bat. zw. mitr., 1 bat. inf. geschut en lichte tnijnenwerpers en 1 bat. lichte en middelbare vechtwagens. Behalve over deze 4 regimenten dient de inf. comdt. nog te beschikken over 1 bat. tank-afweer middelen. Het lichte gewone) inf. regt. moet bestaan uit: 3 (of 4) bataljons, elk van 3 lichte mitr. compagnieën inf. comp. met 12 moderne lichte mitr.) en 1 comp. zw. mitr. van 9 a 12 stukken". „In het gevecht zet de div. Comdt. zijn zwaar inf. regt. geheel ofbataljons- gewijze op het zwaartepunt van den strijd in. Voor het onder de bevelen stellen van het regt. of van de deelen daarvan van de plaatselijke aanvoerders zouden dezelfde beginselen kunnen gelden als voor den inzet der art." Schr. geeft nog aan welke voordeelen hij aan een dergelijke organisatie toekent, waarvan het belangrijkste is: ieder licht inf. regt. en elk bat. van het regt. zw. inf. heeft eenheid in bewapening. In hetzelfde nummer van het Mil. Wochenblatt troffen we aan „Moderne Heer F', Betrachtungen über die„Gedanken eines Soldaten' des Qener aiobersten von Seeckt". Schr. neemt genoemd werk critisch in beschouwing, vnl. waar de generaal ideeën ontwikkelt betreffende de vraag hoe in de toekomst de legers der groote mogendheden er zullen uitzien. Generaal von Seeckt ziet „de toekomst der oorlogvoering in het gebruik van legers met hooge militaire waarde en groote beweeglijkheid, dus kleinere legeis, waarvan de kracht door het luchtwapen aanmerkelijk grooter wordt en in de gelijktijdige gereedmaking

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1929 | | pagina 125