504 van de totale weerkracht der natie, zij het tot onderhouden van den aanval, zij het voor de opofferende verdediging van het vaderland'Dit kleine dekkings- of operatie-leger, meent de generaal, zal uit beroepspersoneel bestaan, voor treffelijk bewapend en uitgerust zijn en voor het eerste optreden geen eigenlijke mobilisatie behoeven. Naast, of beter achter dat leger, wordt uit de geheele weerbare bevolking „een militaire massa" gevormd, „welke voor den bewe gingsoorlog en de offensieve beslissende slagen niet geschikt is, wel echter in staat is de plicht te vervullen van verdediging van het vaderland, en tegelijkertijd met haar beste deelen het eigenlijke strijdende veldleger voortdurend aan te vullen". Gen. Von S. komt op zijn eisch betreffende dit kleine operatieve of dek kingsleger door de aanname van een „wedstrijd tusschen mensch en mate riaal", die in het wezen van den oorlog zou liggen. Dit begrip bestrijdt schr. aanaezien „de wedstrijd gaat tusschen den goed uitgerusten en beschermden mensch en den slecht uitgerusten en onbeschermden mensch, en met tusschen mensch en materiaal". Dat volk bezit momenteel het modernste en krachtigste oorlogsinstrument, dat zoowel over een zoo sterk mogelijk en gevechtsklaar vredesleger beschikt, als ook de kracht der natie in den grootst mogelijken omvang in dienst der landsverdediging of in dien zijner politieke doeleinden stelt". Journal of the Royal United Service Institution No. 492 November 1928. The Indian army since the great war" Kolonel J. C. Freeland Een overzicht wordt gegeven van alle veranderingen die in het Engelsen- Indische leger hebben plaats gevonden sinds 1918. We verwijzen naar de belangrijke reorganisatie van de cavalerie, naar de ontwapening van de berg-art. en de reorganisatie van de infanterie. Revue militaire suisse No. 1, Januari 1929 „L evolution probable de la cruerre" .kolonel Lecomte. Schr publiceert onder dezen titel een artikel dat als bestrijding dient van de conclusies waartoe Emile Mayer komt in het laatste (gelijknamige) hoofdstuk van zijn boek: „Trois maréchauxJoffre, Galliéni, conclusies luiden„Het schijnt dat wij binnenkort zullen meemaken de bijna totale verdwijning van de aardsche militaire strijdkrachten, uitgezonderd die voor de handhaving van orde of voor de koloniale ondernemingen. Dan zullen de aloude principes van strategie en tactiek hebben opgehouden een reden van bestaan te hebben. Ook „l'art militaire" zal verdwijnen. Het nage slacht zal geen generaals meer kennen als de Joffres, de Galliem s en de Foch s Naar schr.'s oordeel gaat Mayer veel te ver, ook wanneer men zich goed rekenschap geeft van de geweldige ontwikkeling van het mihtaire vhegwezen, vooral na den oorlog 1914-1918, en den invloed van andere strijdmiddelen, (chemische strijdmiddelen vechtwagens, artillerie) op de moderne oorlogvoering. Gewaarschuwd wordt tegen overdrijving in de beoordeeling van hetgeen van die middelen verwacht moet worden in den toekomstoorlog. Zoo zegt schr. o. a.„Zonder de rol die de vechtwagens zouden kunnen spelen in een toekomstoorlog te willen loochenen, geloof ik dat het verkeerd zou zijn, dien te overdrijven. Hun succes tijdens het laatste gedeelte van den wereldoorlog hebben ze voor een zeer groot deel te danken aan verrassend optreden op zich daartoe eigenende terreinen. Als mende zaak ™at ™"r van nabij beschouwt, is hun succes over het algemeen middelmatig geweestin willekeurige terreinen tegenover een met verrasten tegenstandei Hij belian delt in 't kort de waarde welke hij toekent aan de verschillende wapens en eindigt met„Over 't geheel zal de waarschijnlijke evolutie van den oorlog, onder den invloed van de aéro-chemische hulpmiddelen, de volgende zijn Zeer aanzienlijke uitbreiding van den gevechtsvliegdienst, zoowel voor den aanval als voor de verdediging. Organisatie van een machtige luchtverdediging op den grond, hoofdzakelijk samengesteld uit speciaal daarvoor bestemd artillerie in vaste en in verplaatsbare opstellingen. Overeenkomstige verkleining van de mobiele strijdkrachten op den gron die hoofdzakelijk zullen bestaan uit:

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1929 | | pagina 126