5. HET PIONIERSWERK DER L. A. EN EEN BLIK OP
DE TOEKOMST.
door
E. F. KENGEN,
Kapitein-vliegenier.
Hoewel de stof voor bovengenoemd onderwerp ruim voorhanden
is, en de faam welke de L. A. in de afgeloopen 15 jaar van zich
heeft doen uitgaan als een bemoediging mag gelden, is het toch
geen eenvoudige taak, in een kort bestek recht te doen wedervaren,
aan de vele gebeurtenissen en verrichtingen waar wij gaarne langer
bij stilstonden.
Nu wij terug kunnen blikken op het achter ons liggend 1 ]/2
decennium, en een vergelijking treffen tusschen de kleine kern
waarmede begonnen werd en het nu bereikte, zullen velen de zicht
bare resultaten dezer periode met voldoening constateeren. Zonder
te zware aanspraken te stellen aan de oorlogsbegrootingen, is uit
de Proefvliegafdeeling geworden een Luchtvaart-Afdeeling die op
solieden grondslag staat, en waarvan de verdere uitbreiding met
verhoogd rendement kan plaats hebben.
De Civiele Luchtvaart is ten slotte uit het niet naar voren
gekomen, en vond, als gevolg van het werk der L. A., in menig
opzicht haar bedje gespreid. Dit kind kan voortaan den steun
der L. A. ontberen, en zal verder zijn eigen weg wel vinden. Men
kan dan ook welhaast zeggen dat daarmede een periode in de
ontwikkeling der Indische luchtvaart is afgesloten, en de militaire
luchtvaart een nieuwe periode is ingegaan die waarschijnlijk slechts
zuiver militaire kenmerken zal dragen.
De luchtvaart is een levend iets, dat groeit en bloeit in snel tempo,
en daardoor in het centrum der belangstelling staat. En het is niet
te boud gesproken, te zeggen dat deze zienderoogen toenemende
wasdom, naast den technischen vooruitgang, grootendeels is te
danken aan het enthousiasme en de energie, waarmede vele ge
trouwen, waaronder ook buiten het leger staanden steeds
onverdroten de zaak der luchtvaart hebben gediend en behartigd.
Ook bij ons is vol moed en steeds onvermoeid door hen naar het
bereiken van resultaten gestreefd, en voor het uiteindelijk succes
verdienen zij allen lof. Al dit werken en streven in de afgeloopen
periode verdient ten volle den naam „pionierswerk", en als zoodanig
402