formaties, manoeuvres en verrichtingen vóór, gedurende en na het gevecht. In het werk van Walter Raleigh, „The war in the air" lezen we hierover nog „The choice of the squadron, consisting of three flights of aeroplanes, with four machines to a flight, as the unit of the new force was judicious and far sighted, „On the other hand, if too large a unit have been chosen, it would have been difficult to put the air service at the disposal of the various army formations which might ask for assistance from the air". Bij onze L.A. zou het commando over zoo'n patrouille dan gevoerd kunnen worden door een kapitein of luitenantwe schep pen daarmee dan tevens een débouché voor kapiteins-vliegenier. Dit moge vreemd klinken, doch is vooralsnog noodzakelijk, aangezien het aantal bij de L.A. dienende kapiteins nogal uit een kan loopen. Eigenlijk belanden (noodlanden) we hiermee in het vraagstuk der anciënniteit, en deze is bij de L.A. niet zoo heel erg eenvoudig, aangezien ze geregeld wordt door 4 verschillende ranglijsten, welker bevorderingsvlotheden soms ver uiteen loopen. Het geval b.v., dat een vliegtuigafdeelings- commandant op een gegeven moment moet omwisselen met een onder hem dienende, die toevallig volgens zijn wapenranglijst eerder promotie maakt, is absoluut niet denkbeeldig. Natuurlijk zullen dergelijke abnormaliteiten zooveel mogelijk vermeden wor den, doch bij een kleine organisatie als thans, is dat misschien niet altijd mogelijk, terwijl het bovendien de juiste verdeeling der krachten niet bevordert. Een alleszins bevredigende oplossing zal voor deze aangelegenheid lastig te vinden zijn. Het beste lijkt ons de bij de L A. dienende officieren direct na aankomst te plaatsen in een speciaal voor de L.A. ontworpen ranglijst, waarin alleen rekening wordt gehouden met het aantal dienst jaren als officier en misschien later nog met den datum van het behalen van het Groot Militair Brevet; in elk geval moeten de uiteenloopende invloeden der verschillende ranglijsten hier ge weerd worden. Het bevorderingstempo zou geregeld kunnen worden naar dat van het wapen waar het 't vlotst is, terwijl de bevordering van de in het vaste korps opgenomen officieren natuurlijk onafhankelijk van andere ranglijsten plaats heeft. Gaan we thans over tot een ander belangrijk verschilpunt, n.l. het in het leven roepen dan wel in stand houden van een afzonder lijke categorie officieren-waarnemer. Bij de R.A.F. is hiermede gebroken, en als we weten dat zulks op oorlogspractijk gebaseerd is, dan geeft dat te denken. We zullen trouwens zien dat de daarvoor aangevoerde redenen voor ons eveneens opgaan. Wat toch is gebleken Een verkenningsopdracht n.l. vereischt de 424

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1929 | | pagina 44