grootst mogelijke aandacht, zoowel van vlieger als waarnemer, waardoor de verdediging van het toestel absoluut in het gedrang komt. De kans om bij overrompeling in gevecht te komen is groot en men verkeert dan vanzelfsprekend in de meest ongunstige positie. Anders wordt dit wanneer men een mitrailleurschutter achterin heeft, die niet anders doet dan eventueel naderende vijandelijke toe stellen signaleeren overrompeling is dan zoo goed als uitge sloten. Nu is dit op verschillende manieren te bereiken ten eerste door het toestel te bemannen met vlieger, waarnemer en schutterten tweede door de taak van vlieger en waarnemer te combineeren. De eerste methode is uitvoerbaarvoor dat doel gebouwde toestellen, n 1. driepersoons, zijn dan ook wel aan de markt. Waar echter gebleken is, dat de methode voldoet, kunnen we de eerste buiten beschouwing laten. Behalve dat de tweede methode goedkooper is, bestaat daarbij het voordeel, dat het onder ling van elkaar afhankelijk zijn van piloot en vlieger komt te vervallen. Wel bestonden in den oorlog speciaal aan elkaar ge wende koppels (vlieger waarnemer), ten einde de samenwerking zoo hoog mogelijk op te voeren, doch volmaaktheid in dit op zicht is pas te bereiken door alles in een hand te stellen. Dit nu is als norm mogelijkde enkele gevallen waarin het niet doenlijk is rechtvaardigen het in stand houden van een af zonderlijke categorie officieren- waarnemer niet. In dergelijke ge vallen wordt eenvoudig een vlieger uit de formatie als waarnemer ingedeeld Hieruit volgt dus dat ieder vlieger tevens waarnemer iseen systeem trouwens dat ook bij de L. A. reeds zooveel mogelijk wordt toegepast. Slaan we het Wetenschappelijk Jaarbericht I. K. V. 1922 op, dan vinden we daar een uiteenzetting welke nagenoeg lijnrecht tegen de onze ingaat. We willen er daarom uitdrukkelijk op wijzen, dat de daar aangehaalde argumenten voor den tegen- woordigen stand van zaken aanvechtbaar zijn. Volgen we de tekst op blz. 208, dan vinden we als eerste argument, het noo- deloos verminderen van het aantal beschikbaren voor vliegenier, omdat er officieren zijn die wel waarnemer doch geen vlieger wenschen te worden. We kunnen hierop antwoorden dat geduren de de laatste jaren het aantal liefhebbers voor vlieger steeds meer was dan er geplaatst konden worden, terwijl verscheidene officieren na het volgen der waarnemersschool, een opleiding tot vlieger hebben gevolgd dat dit aantal niet nog grooter is, moet worden toegeschreven aan de leeftijdsgrens welke voor het aan nemen van leerling-vliegeniers werd vastgesteld. Het is hiermee al precies zooals in het I. M. T. 1927 no. 7 staat, n. 1. „Zij die de aviatiek binnentreden, komen meestal uit een soort sportiviteit, wat al heel gauw, zoodra ze „the call of the air" gehoord hebben, overgaat in idealisme, zóó dat het niet gemak kelijk valt bijtijds de L. A. vaarwel te zeggen Als tweede argument treffen we aan dat slechts weinige vlie- 425

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1929 | | pagina 45