8. DE WAARNEMERS-OPLEIDING.
door
C. C. KÜPFER,
Kapitein-vliegenier.
Daar de gang van de opleiding aan de waarnemersschool on
getwijfeld vele lezers zal interesseeren, die zonder zich geheel
aan het luchtbedrijf te willen wijden, toch in een min of meer
verborgen hoekje van hun hart wat voelen voor de militaire
luchtvaart en daarom het plan koesteren zich vroeg of laat eens
op te geven voor leerling-waarnemer, meen ik van de gebruike
lijke indeeling der stof te mogen afwijken door te beginnen met
het eind: hoe thans de instructie is geregeld. De plaats die de
waarnemers-school bij de L. A. inneemt zal mèt de geschiedenis
van de opleiding eerst hierna worden behandeld.
De L. A. is in den loop der jaren een vrijwel afgerond geheel
gaan vormen, waarin een zeer speciale belangstelling bestaat
voor het eigen vak. Zoodra een groepje vliegeniers bij elkaar
staat of zit: in de mess, de soos of waar dan ook kan
men zonder de ooren al te veel te spitsen, onmiddellijk de al-
gemeene lijn van het discours volgen. Het gaat dan over een
fijne „kist" of over de fouten van den een of anderen motor,
over landingsterreinen en groote vluchten, over de K. N. I. L. M.
of de L.I.A. Tot er een uit het gezelschap droogjes opmerkt:
„we vliegen weer", waarop men meesmuilend het gesprek een
andere richting geeft om toch onvermijdelijk na een paar minuten
weer terug te komen op hetfascineerende onderwerp: de vliegerij.
Hoe staat nu de beginnende officier-waarnemer tegenover dit
hem zoo vreemde milieu Wordt hij, hoewel natuurlijk beleefd
toch met een tikje reserve behandeld als oningewijde in de
mysteriën van het Vak? krijgt hij om het maar kort te zeggen,
het gevoel van den vijfden man bij een bridge-partij
Neen. En dat komt omdat er onder de vliegeniers vrijwel geen
club-geest zit. Ieder heeft zijn volle belangstelling voor het
vliegen, maar weet bovendien dat hij helaas over korteren
of langeren tijd de L.A. vaarwel zal moeten zeggen en waar
schijnlijk is dit wel de hoofd-oorzaak van het merkwaardige
gemis aan saamhoorigheids-gevoel, zooals een buitenstaander dat
in een corps als het onze niet zou vermoeden. Daar zitten meer
429