school voorzien, die een cursus voor tactisch-strategische verken
ners en een cursus voor artillerie-verkenners zal omvatten. In
Augustus van hetzelfde jaar arriveerde een Hollandsche reserve
luitenant waarnemer, die belast werd met het organiseeren van
den foto-technischen dienstvoorloopig bleven de werkzaamhe
den hiervan beperkt tot proefopnamen en de luchtfotografie ten
bate van publieke instellingen.
Dan, in 1922 werd onder leiding van den luitenant-waarnemer
(N. L.) de Ruytervan Steveninck de waarnemers-school opgericht;
als oudste instructeur werd bij deze instelling geplaatst de Kapt.
van den Gen. Staf H. Behrens, die de leiding van den strate-
gisch-tactischen cursus kreeg.
Hierbij werd het oorspronkelijke plan van een gesplitste op
leiding verlaten en dit n. m. m. terecht. De geringe sterkte van
onze luchtstrijdkrachten doet in het algemeen specialiseering uit
den booze zijn en om nu, terwille van een kortere opleiding en
dus van de goedkoopte, een zeker gedeelte (de helft?) van de
leerlingen uitsluitend op te leiden tot artillerie-waarnemers zou
naar n. m. m. principieel onjuist zijn. Toch hoort men van tijd
tot tijd nog wel de veronderstelling uiten, dat de principieele
bezwaren minder wegen dan het (in hoofdzaak alleen finan-
ciëele) voordeel van gesplitste cursussen en ik meen dus ook het
practische nadeel hiervan naar voren te moeten brengen.
Het werk van den gespecialiseerden tactischen waarnemer zal
in oorlogstijd moeten bestaan uit verkennen en het verrichten
van den verbindingsdienst d. w. z. men moet aannemen, dat
deze taken als niet behoorende tot de artillerie-waarneming, wel
voor den tacticus zullen zijn weggelegd; maar eigenlijk is dat
onjuist, wij zouden kunnen zeggen dat de verbindings-waarne-
mer en de verkenner, ieder voor zich, een even gespecialiseerde
opdracht hebben als de waarnemer voor de artillerie. Consequent
door redeneerende zou men dus, als er toch moet worden ge
splitst, den cursus moeten laten uiteenvallen in een tactische,,
een artilleristische en een opleiding alleen voor den verbindings
dienst.
Ik zal de nadeelen van een dergelijke splitsing maar niet
verder naar voren brengenAfgescheiden hiervan is het ook nog
van belang te wijzen op de betreurenswaardige omstandigheid,
dat in onze L A. het tactische onderricht hoofdzakelijk theoretisch
zal blijven. Gelegenheid tot practische oefening bieden alleen,,
en dan nog maar in beperkte mate, de manoeuvres. Toch is
het dringend noodig, dat iedere waarnemer geleidelijk aan gewend
raakt aan het juiste observeeren van gecompliceerde grondac-
ties. De détailverkenning, de oriëntatie of het schetsen van terreinen,
waarin geen troepen aanwezig zijn en dus de tijdsfactor geëli
mineerd is, geven geen voldoende gelegenheid tot oefening en
het zijn juist de artilleriewaarnemingen, die ook voor de training
van den tactischen verkenner van het allergrootste nut zijn. Verder
436