vendien bepaalde fotografische verkenningen niet binnen het bereik van den vliegenier vallen en de leider van een bombardement op grootere hoogte zeker als passagier in het voorste vliegtuig van het verband zal moeten plaats nemen. Het is niet te verwonderen, dat juist deze opleiding van vlie geniers aan de waarnemersschool velen gebracht heeft tot de vraag „waarom moet dit instituut in zijn tegenwoordigen vorm nog steeds bij de L. A. gehandhaafd blijven Een verdere op leiding van gedetacheerde officieren is onnoodig, want de vlie geniers kunnen de opdrachten even goed, in sommige gevallen zelfs beter uitvoeren en de veiligheid in de lucht zou stijgen door het als passagier medevoeren van een gespecialiseerden mitraillist in de achterzitplaats, terwijl tevens alle oefeningen van de waarnemersschool, die thans een overwegend gedeelte van den beschikbaren tijd in beslag nemen, onder controle van den Vliegdienst zouden kunnen komen. De Vliegdienst zou dan ook het grootste gedeelte zijner oefeningen op den grondslag eener tactische opleiding kunnen baseeren". Of op deze wijze de op merkingen, die ik juist in den laatsten tijd van eenige oudere vliegeniers mocht vernemen, geheel volgens hun bedoeling geformuleerd zijn, weet ik niet. In ieder geval zouden dergelijke overwegingen leiden tot het plaatsen van wat wij in algemeenen zin de tactische opleiding kunnen noemen, bij den vliegdienst en al kan ik hiermede vooralsnog niet instemmen, toch zijn dergelijke uitingen van de tegenwoordige generatie vliegeniers ten zeerste toe te juichen zij geven blijk van de overtuiging, dat het vliegen niet moet worden beoefend om deszelfs wil, maar alleen als middel Inderdaad is door de waarnemersschool de aandacht van hen, die zien willen, afgetrokken van het vliegen als sportieve of technische prestatie alleenniet het minst door haar is over het officierscorps der L. A. de zuiver militaire geest vaardig geworden. En nu, bij het jubileum van de luchtvaartafdeeling, lijkt mij het krachtig bijdragen tot dit resultaat een hartelijken gelukwensch waard 438

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1929 | | pagina 58