keur aan slechts één wapen, hetwelk men dan zooveel beter in z'n
macht heeft. Feillooze werking is dan evenwel een onafwijsbare
eisch. Dit geldt trouwens evenzeer voor den bandmitr., aangezien
haperingen tijdens de vlucht bezwaarlijk zijn op te heffen.
Munitie.
De ontvangen munitie gaf veel teleurstellingen. De rook- en
lichtspoormunitie werd al betrekkelijk spoedig afgekeurd. Maar
ook de gewone munitie vertoonde al ras een onrustbarend per
centage hulsscheuringen, benevens andere gebreken, waarvan wc
noemen het loszitten van de kogels in de hulzen, met als gevolg
dat de kogels tijdens het schieten uitvielen en haperingen veroor
zaakten.
De andere onvolkomenheid was, dat de lading afgedekt was met
een kartonnen schijfje. Dit schijfje volgde het projectiel uit den loop
doch week daarna af en sloeg, bij het schieten uit de waarnemers
zitplaats, tegen het linnen van vleugels of staartvlakken van het
vliegtuig, hetwelk hierdoor meer of minder beschadigd werd. Afkeu
ring van deze munitie voor het gebruik in de lucht was het gevolg.
Later zijn de proeven met die bewuste schijfjes herhaald, en
toen bleek dat bij het schieten naar omlaag, ongeveer in het midden
van den sector tusschen vleugel en staartvlakken, het aantal bescha
digingen vrij gering was, terwijl ook de aard der beschadigingen
meeviel. De munitie is daarop weder in gebruik genomen voor
schietoefeningen vanuit de lucht op grondschijven te Batoedjadjar
in 1927 en 1928.
Het voorgaande geldt voor den trommelmitrailleur. De munitie
had echter een andere fout, waardoor ze onbruikbaar was voor den
bandmitrailleur. Deze fout was het verschil in explosietijd van de
lading. Het gevolg daarvan was dat de kogels niet in één, vastbe-
grensden sector van het schroefveld passeerden, doch dat de z.g.
nabranders het volgende schroefblad troffen. Deze nabranders
waren wel is waar niet van dien aard dat de munitie voor normaal
gebruik (op den grond b. v.) onbruikbaar zou zijn doch het luistert
bij het schieten door het schroefveld zeer nauw. Een verschil in
explosietijd van 1/50 seconde geeft reeds een flinke afwijking van
het normale beeld.
Teneinde toch de beproeving van de afvuurinrichtingen te kun
nen voortzetten, werd in enkele mitrailleurs tijdelijk een loop van
kal. 6.5 gezet, en werd aan de P. W. speciale munitie aangemaakt.
Een bijkomstig nadeel van de munitie was nog dat ook geen
zuiver oordeel over de werking der mitrailleurs kon worden
gevormd. Veel haperingen moesten stellig aan de slechte munitie
toegeschreven worden, doch niet alle. De grens was echter moeilijk
te trekken. In den loop van 1928 werd nieuwe munitie ontvangen,
die tot dusver uitstekend voldoet.
441