Ook op een goed „te landen zijn" van het vliegtuig moet gelet
worden; eventueel kan de invlieger bijv. bepalen, dat een zeker
gewicht aan vaste ballast meegevoerd zal worden.
Na terugkomst op den grond worden alle opgemerkte fouten
opgegeven aan den hoofdmonteur van de montageafdeeling en geeft
deze bovendien de middelen tot verbetering aan. Bijvoorbeeld-
het toestel hangt links over, rechtervleugel 2 slagen minder in
valshoek geven; hett oestel is neuszwaar, horizontaal stabilisatievlak
aan vóórzijde lager stellenhet toestel trilt, de schroef verwisselen
de oliedruk is te laag, 5 pond meer druk geven. Al deze fouten
en verbeteringen worden aangeteekend in het vliegtuig- en mo-
torboek. Na iedere verbetering volgt wederom een korte vlucht
boven het terrein met eventueel opnieuw verbeteren, net zoo lang
tot alles in orde is, waarna het toestel ook op een langere vlucht,
l'/2 2 uur, beproefd wordt en indien het type vliegtuig er zich
toe eigent, eenige stunts als vrille, half-roll en loop uitgevoerd
worden. Indien ook nu alles in orde is, wordt het toestel grondig
schoongemaakt, nogmaals geïnspecteerd en daarna overgegeven
aan de vliegtuigafdeeling. Door den Technischen Dienst is nog
een bepaling gemaakt, dat ieder toestel minstens 2 uren door den
invlieger gevlogen moet zijn. Ook op den grond volgt na iedere
vlucht een grondige inspectie, om fouten, welke in de lucht niet
dan wel zeer lastig te constateeren zijn als bijv. een lekke radiateur
of een lekke pomp, op te merken.
Voor nieuw uitgekomen typen vliegtuigen is het belangrijkste
werk van den invlieger het bepalen van de performance. Dit
geschiedt door het doen van stijg- en snelheidsproeven, waartoe
verschillende zelf-registreerende instrumenten medegenomen wor
den. Bepaald worden: het plafond van het vliegtuig, de stijgtijden
naar het plafond en naar tusschengelegen hoogten, de maximum
horizontale snelheden op verschillende hoogten, de kruissnelheid
d. i. de meest economische snelheid en eventueel de startlengte
en de uitloop na de landing. Al de proeven geschieden meestal
met volle belasting, soms echter ook met een van te voren bepaalde
geringe belasting. Door met verschillende snelheden te stijgen
en te dalen tusschen 2 bepaalde hoogten en de hiertoe benoodigde
tijden op te nemen kan van een toestel de beste klimhoek en
de beste daalhoek bepaald worden. Deze gegevens zijn van veel
belang om bijv. te kunnen vaststellen of een toestel uit een klein
terrein, omgeven door hooge boomen, weg kan komen dan wel
of een toestel, op een bepaalde hoogte vliegend en een motor
storing krijgend, een op zekeren afstand gelegen landingsterrein
nog kan halen. Dat bij deze belangrijke proefnemingen over zeer
nauwkeurige instrumenten beschikt moet worden is een vanzelf
sprekende eisch. Ook deze instrumenten worden dus zorgvuldig
beproefd. Voor hoogtemeters en barographen geschiedt dit onder
de luchtklok in de instrumentmakerij, terwijl voor contröle van
snelheidsmeters zoo laag mogelijk gevlogen wordt langs een
464