Een enkele maal kon door overgang van een burgermonteur in militairen dienst een plaats bij de vliegtuig-afdeelingen worden vervuld. Het leidend personeel van den Technischen Dienst (ingenieurs en werktuigkundigen) bestaat gedeeltelijk uit burgerambtenaren, gedeeltelijk uit officieren. Speciale luchtvaarttechnici zijn uit de burgermaatschappij zeer moeilijk te verkrijgen waarom dan ook eenige malen officieren naar het buitenland werden gezonden om voor die betrekkingen opgeleid te worden. Werktuigkundige ingenieurs worden echter voldoende in Nederland opgeleid zoo dat het, van technisch standpunt bezien, niet noodig is ten be hoeve van het luchtvaartbedrijf hiervoor speciaal officieren te doen opleiden. Momenteel beschikt de fabriek over twee ingenieurs en twee werktuigkundigen terwijl een derde werktuigkundige door het Hoofd van den Technischen Dienst is belast met de magazijns zaken. Het Hoofd van den Technischen Dienst zelve oefent het technisch toezicht over het materieel van den Vliegdienst uit. Dat deze laatste hiervoor herhaaldelijk een beroep moet doen op het personeel uit de fabriek is dan ook onvermijdelijk. Deze toestand is eenigermate onlogisch daar de taak van het Hoofd van den Technischen Dienst heel andere dingen meebrengt dan het persoonlijk controleeren of reparaties aan vliegtuigen zijn verricht, of de vliegtuigen in goeden staat verkeeren, hoe het gedrag der vliegtuigen in de lucht is en hoe c. q. fouten verbe terd moeten worden, enz. terwijl het fabriekspersoneel daardoor aan de eigen werkzaamheden wordt onttrokken. Het ligt voor de hand voor dezen dienst per groep van drie vliegtuigafdeelingen of voor zelfstandige detachementen een vliegenier met technische opleiding te bestemmen, welke men zou kunnen aanduiden als den Groeps Technischen Officier (G. T. O.). Deze zou kunnen worden belast niet alleen met het toezicht op de vliegtuigen en motoren der groep en het advies dienen aan de Afdeelingscommandanten voor wat betreft reparaties, veranderingen, enz. maar eveneens met de radio, bewapening, valschermen en andere technische aan gelegenheden welke zich bij een escadrille in oorlogsformatie voor kunnen doen. Om verschillende redenen zal het bovendien op den duur wenschelijk zijn per vliegtuigafdeeling een vliegenier aan te wijzen als officier van materieel waardoor in de afdeelingen zelf minder dan thans het geval is zal behoeven te worden overge laten aan den oudsten monteur. Uit degoede officieren van materieel zou men dan hier de lande de G. T. O. kunnen opleiden om later uit de goede G.T. O. diegenen te kiezen welke eventueel voor een opleiding tot ingenieur in aanmerking zouden kunnen ko men. Op deze wijze kan aan de fabriek zoowel als aan de reparatie- werkplaatsen der andere diensten een meer afgebakende taak worden gegeven, zoodat de fabriek dan met die overige tech nische werkplaatsen als van den radiodienst, valschermafdeeling,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1929 | | pagina 92