verleenen aan de inf. en zegt dat dit eerst het geval is aan den avond van den dag waarop de aanvallende inf. de laatste voor dien dag opgegeven doelen bereikt heeft en de pioniers hun werk vinden op die punten, die van bijzonder belang zijnen van waaruit het offensief gemakkelijk den volgenden dag kan worden voortgezet of waar een vij. aanval gemakkelijk kan worden afgewezen. Ook gedurende den nacht vinden de pioniers werk bij het inrichten van steunpunten. Het artikel bevat twee voorbeelden, nl. 1. de operatien van de 126ste inf. div. van 9—18 Oct. 1918 en 2. het gevecht bij Etreuxde overgang over het Sambre Oise kanaal door het 411de inf. regt. Luchtstrijdkrachten enz. Mil. Wochenblatt, No. 34 Maart 1929. „ALL the Worlds Aircraft 1928. Schr. bespreekt het nieuw verschenen jaarboek en geeft voornamelijk be schouwingen over den vliegtuigbouw in Engeland en Frankrijk, in verband met de bijzondere positie die deze landen ten opzichte van de andere mogend heden innemen. Mil. Wochenblatt. No. 33, Maart 1929 „Luftfahrtrundschau" (afgesloten 12 Februari 1929. In bovenbedoeld artikel vinden we belangwekkende gege vens op luchtvaartgebied, wat Duitschland betreft omtrent een nieuw vliegtuig der Heinkel-Flugzeugwerke, een toestel (HD 37) met een motor van 500 700 pk., grootste snelheid van 312 K.M. dat in 7,6 minuut tot op 5000 meter stijgt en een plafond heeft van 9400 meter. Bij Junkers wordt de J 38 af gebouwd, een 4-motorig vliegtuig dat totaal 18 ton weegt; spanwijdte is 45 M., 2500 pk. Alle 4 motoren zijn in de vlucht bereikbaar voor herstellingen door het personeel. Aantal mede te voeren passagiers bedraagt 30. Onder Engeland vinden we o. a. vermeld een nieuwen, geheel metalen 1 persoons jager, die op 3000 M. hoogte nog 300 K. M. snelheid heeft. Versterkingskunst. Mil. Wochenblatt No. 34, Maart 1929 Vont Schützengraben". Schr. vangt aan met de opvatting van de D. voorschriften omtrent de loopgraaf vóór den oorlog in de eerste plaats een gedekte opstellingsplaats voor de schutters, na 1916 (in welk jaar de buitengewoon groote art. machten optraden op het Westfront, die in korten tijd vernielden wat na moeizamen en langdurigen arbeid was tot stand gebracht) voornamelijk vormende gedekte verbindingen, in de frontrichting en loodrecht daarop. De D. voorschriften kennen overigens mitr. nesten, kuilen voor 1 of (liefst) 2 man en de korte stukken loopgraaf. Schr. verwondert zich dan ook over de Fr. opvatting neergelegd in „Instruc tion provisoire sur l'organisation du terrain", die nog geheel overeenkomt met die van vóór den oorlog. „Men kan de neiging, zich met kuilen voor den enkelen man of voor kleine groepjes, tevreden te stellen, niet genoeg be strijden' „Men moet steeds den nadruk leggen op de voordeelen van den samenhangenden aanlegzij wegen ruimschoots op tegen het gevaar dat zich voordoet door het gemakkelijker ontdekken door den vijand". Ook de „In struction provisoire ,sur l'emploi tactique des grandes unités" hecht, hoewel niet zoo uitgesproken, dezelfde waarde aan de onafgebroken, lange loopgraven. Schr. gaat dan na hoe tijdens den oorlog dit verschil aan waardeering ontstond door de zeer verschillende omstandigheden bij de beide tegenstanders en besluit met de conclusie dat de D. opvatting hem als de beste voorkomt. Topografie. Revue militaire suisse No. 3, Maart 1929. Belangstellende verwijzen we naar een artikel „Nouvelles cartes topografie/ues de la Suisse" van kolonel F. Vittoz. Oorlogsvoorbereiding. All. Schweizerische Mil. Zeitung No. 3, Maart 1929. „Die Moral von Volk und Regiering im Kriege" „Wat wij tegenwoordig noodzakelijk moeten hebben, dat is de goed voor bereide organisatie, die met haar werk aanvangt, waar mogelijk nog vóór de mobilisatie van het leger, minstens echter gelijktijdig daarmede". Schr. vraagt: „Wat geschiedt bij ons? In de oudste democratie?". „Wij hebben reeds vroeger op deze of soortgelijke wijze oorlogen verloren. Intusschen 614

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1929 | | pagina 106