toujours en colonne, la barbe hirsute, dépoitraillés, brulés par le soleil et l'alcool, (50) als onze Europeesche compagnieën van 20 jaar geleden. (Hadden we ze maar weerC.) Niettegenstaande deze vrijwilligerskorpsen, bleven de moederlandsche miliciens het grootste contingent leveren. Hierdoor had de oorlog van het begin af een nationaal karakter, maar, aangezien het volk de redenen van een expansie in Afrika begreep, noch voelde, werd de krijg spoedig impopulair en een buitenkansje voor de politici in het moederland. Afrika werd tot een willig voorwerp van critiek en een hefboom om zetelende ministeries ten val te bren gen, met gevolg, dat aan de leiding ter plaatse, die in alle avon turen van de moederlandsche regeering deelde, een vaste ge dragslijn, levensvoorwaarde voor een koloniale politiek, ontnomen werd. Een ander uitvloeisel van de oorlogvoering met moederland sche dienstplichtigen was, dat aan de Spaansche generaals de verplichting opgelegd werd met het bloed der landskinderen zoo zuinig mogelijk om te gaan. Als in Atjeh vóór 1896 werd het wachtwoord „geen gewonden krijgen" en was er niet aan te ontkomen, dan zoo veel mogelijk Marokkaansche hulptroepen gebruiken, waarbij, al weder als in den Oematijd, de Spaansche troepen als toeschouwers fungeerden. Aldus werd, de generaal Kruisheer kan hier bijna ongewijzigd gevolgd worden (51), alle offensieve kracht en energie gedood. Een passieve houding bracht er langzamerhand de Spanjaarden toe, de krachten des vijands te overschatten, en zij lieten dat zóó blijken, dat de Marokkanen er de lucht van kregen en hunne actie er naar regelden. Die overschatting dan was oorzaak, dat gemeenlijk veel meer bataljons tegen een bepaald object in het veld werden gebracht dan feitelijk noodig of dienstig was. De Spanjaarden boden daardoor hun vijanden doelen „om voor te knielen". Zij deden dat dan ook maar vuurden tevens zoo hard en zoo lang mogelijk, vandaar het „thuisbrengen". Tot zoo ver Kruisheer. Een ander middel om de troepen te sparen werd de veelvul dige oprichting van posten. Dat die bedoeling daar aanvankelijk niet bij voorzat, blijkt uit Berenguer's Campanas en el Rif y Yebala: „Het is voor mij een voorwerp van voortdurende zorg en moeite te trachten de pacificatie en daadwerkelijke bezet ting van het land te bewerkstelligen zonder posten op te richten. 527 (50) R. Messal, Le tercio extranjero, Renseignements coloniaux, juillet, 1924, p. 221-23. (51) A. Kruisheer, Atjeh 1896, II, p. 299. Vergelijk hiermee volgende passage uit Berenguer's Guerra en Marruecos:- „Bij het eerste contact begon een eindelooze ontplooiing, in geen verhouding tot het werkelijk doel der colonne, met de verkeerde bedoeling door het aantal indruk te maken op de vijandelijke benden."

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1929 | | pagina 19