een heuvel op te zoeken, waar men zich eerst veilig voelde achter
een haastig opgeworpen borstwering van steenen, bekroond met
zandzakken en omringd door een draadhindernis.
Hoe het er binnen een post als Gozal uitzag, beschrijft de
overste Kann (56)„De post Gozal biedt geen enkele gelijkenis
met het aardsche paradijs. Stel u voor een ruimte van 80 M. in
het vierkant, omringd door een steenen wal met zandzakken be
kroond. Het hooger gedeelte is ingenomen door een lange barak,
die dient tot ambulance en waarbinnen men tot 200 gewonden
heeft opgehoopt. De drie andere zijden van het vierkant bergen
onder dakzink verscheidene honderde menschen, als haringen in
een ton gepakt; in de binnenruimte zijn bijeengestuwd een depot
van geniematerieel, een intendancemagazijn, een veldbakkerij, ge
nisten, artilleristen, de staf, de kantoren, de telefoon en verschil
lende „cantinicas". De tenten raken elkaar, hun touwen verwar
ren zich. De toestand van het kamp is treurigde toegang leidt
over een dikken laag mest, een veerkrachtig, maar stinkend tapijt,
en waar nog ruimte is tusschen de tenten, zwerven leege fles-
schen, etensresten, allerlei afval, dat met zwermen vliegen bedekt,
ligt te rotten, en nog veel erger vuiligheid. Het water, dat men
verweg moet halen, wordt bewaard in groote, open tanks en ver
dwijnt al spoedig onder een laag stroo, door den wind erin ge
blazen. Een deel der soldaten, dat walgt van die vloeistof, legt
zich de grootste beperkingen op om tegen hoogen prijs bier of
wijn te koopen, maar de minder gefortuneerden moeten er zich
mee tevreden stellen. En dan beklaagt men zich, dat de gezond
heidstoestand te wenschen overlaat! Binnen de posten zien de
infanteristen en jagers er nog erbarmelijker uit. Men heeft ze,
om ze tegen de zon te beschermen, slappe linnen hoeden ge
geven, die snel uit den vorm geraken en tegen de koude, bruine
wollen poncho's, mantels ongetwijfeld makkelijk zittend, maar
niet bepaald militair uitziend. Zoo toegetakeld en op espadrilles
doen ze, als ze met langzame passen en een stuursch gezicht
door het kamp loopen, meer aan Andalusische boeren dan aan
soldaten denken.
Met de officieren, en zelfs de generaals, is het niet beter ge
steld. De generaal Riquelme, met een uilenbril en een Baskische
muts op in de A. B. C. afgebeeld, lijkt meer op een padre van
Estramadura dan op een generaal van Don Alfonso. De kleeren
maken den man en zeker den soldaat.
De Spanjaarden voerden van den aanvang af een zelfbestuurs-
politiek, althans dat meenden zij en zij waren tot zekere hoogte
daartoe verplicht door het Spaansch-Marokkaansch verdrag van
27/11-1912. Het gesol met den Khalifa buiten beschouwing latend,
die men eerst als ornament, dan plotseling als zelfstandig regeer
der, instede van als stadhouder van den Soeltan van Marokko,
531
56 R. Kann. op. cit.