deed optreden, valt de misvatting van het begrip zelfbestuur het
beste te constateeren bij de politiek ten opzichte van de stam
hoofden gevolgd. Ook hierbij toont een vergelijking met de zelf-
bestuurspolitiek, ten onzent sinds 1898 gevolgd, het duidelijkst
die misvatting aan.
Prof. Snouck Hurgronje zegt daarvan„Ons eerste krachtig
optreden in het Pidiësche had plaats naar de regelen door een
wijze staatkunde aanbevolensparen van de woonplaatsen en
eigendommen der bevolking, effening der wegen, die de erfelijke
oeleëbalangs tot ons voeren, gepaard met den onverzettelijken
eisch van gehoorzaamheid aan onze bevelen en bestraffing van
elke ongehoorzaamheid door inhouding van een deel van de door
ons geadministreerde inkomsten der hoofden''. (57)
Nadat de erfelijke landschapshoofden in onderwerping waren
gekomen, hadden zij de Korte Verklaring te teekenen om in hun
gezag hersteld te worden. Bij hunne onderwerping was een con
ditio sine qua non de inlevering van de wapening hunner benden
zelfs werd nog een waarborgsom gevorderd, indien zij vroeger
overgeloopen, of op andere wijze tegenover het Nederlandsch
gezag tekortgeschoten waren. Na het teekenen der K. V. werden
de financiën gesaneerd, d. w. z. een volkomen scheiding gemaakt
tusschen de financiën van het lands chapshoofd en die van
zijn landschapeen landschapsbegrooting wordt ingevoerd en
onder leiding van den Eur. bestuursambtenaar wordt aan de
economische ontwikkeling van het landschap gearbeid, worden
wegen aangelegd, maatregelen ter bevordering van de volksgezond
heid getroffen, enz. Volgens art. 27 R. R. zijn de algemeene
verordeningen op die gedeelten van Nederlandsch Indië, alwaar
het recht van zelfbestuur aan de inlandsche vorsten en volken is
gelaten, slechts in zoo ver toepasselijk, als met dat recht bestaan
baar is, maar de Eur. B. B. man, die als voogd optreedt en bij
een goed beleid het uitvoerend gezag zoo veel doenlijk in handen
van den zelfbestuurder legt, brengt hem door persoonlijken invloed
en menschkundige leiding tot uitvaardiging van zelfbestuursregeling
in onzen geest.
Niets daarvan bij de Spanjaarden. Hoewel men het in verschil
lende publicaties dikwijls heeft over den maarschalk Lyautey en
zijn „mancha de aceite" (olievlek), vergeet men het eerste axioma
van den maréchal de l'Islam„D'abord la force, ensuite on
cause." Integendeel de geheele Spaansche politiek wordt het
beste weergegeven door hun spreekwoord,,Cosa que no tiene
remedio, olvidarla es lo mejor." (58).
Meldt zich een hoofd, een stam, dan is van een inlevering der
wapening geen sprake. Als hij het moment goed kiest, krijgt hij
nog wapens erbij en van de nieuwste. Van financieele regelingen
(57) Verspreide geschriften, IV, 1. p. 343.
(58) Wat niet te verhelpen is, doet men beter te vergeten.
532