oppervlakken verspreide levende doelen. Alleen vurende op doelen die puntvuur eischen, zal kunstmatig verbreeden van het trefferbeeld niet altijd noodig zijn (mitr.-nesten, doelen als bom menwerpers, inf. geschut op niet te groote afstanden). De dieptespreiding is voorts in verhouding tot de breedtesprei ding groot te noemen. De toenmalige kapitein der Normaal Schietschool OLY vond een D.S. 80 van 100 M. wel te aanvaarden en niet zoo nadeelig, daar bij een kleine D.S. 80 de bundel vaak kunstmatig verdiept moet worden, hetgeen nooit zoo regel matig geschiedt. Zulks in tegenstelling met de huidige opvatting aan de N.S S en die van den Majoor FRANKAMP (Zie Wetensch. Jaarbericht Ned. Ind. KV. 1925) die een kleine D.S. 80 prefereert. Wij zouden de D.S. 80 ook liefst klein nemen, doch zulks vooral in verband met het schieten over eigen troepen. Een van de veiligheidsfactoren die bepaalt, wanneer het vuur over eigen troepen, in verband met de nadering, moet worden gestaakt, is de D.S. 80. In Nederland past men zelfs 2 X D.S. 80 als 'veiligheidsfactor toe. Dat bij het grooter worden van de D.S. 80 die factor snel ongunstig toeneemt, behoeft nauwlijks gezegd. Wij komen hier straks nog op terug. De baan van het kaliber 6,5 m.M. is tot ruim 600 M. bestre ken. Dit gepaard aan de groote vuursnelheid, de diepte van den bundel op kleine afstanden, bepaalt de waarde van het flankeerend vuur. Bovendien ligt dit vuur op de voorste en derhalve gevaarlijkste afdeelingen, die, hoe men er theoretisch ook tegen zal ageeren, en hetpractisch zal trachten te beletten o. i. min of meer een verdichting van doelen zullen opleveren, op het beslissende mo ment van het gevecht. De waarde van flankeerend vuur neemt vrij snel af, naarmate de baan minder bestreken is en de bundel minder diep wordt. Het munitieverbrui k. Het munitieverbruik is, van verschillende factoren afhankelijk. In de eerste plaats is het munitieverbruik evenredig met den tg. van den invalshoek, evenredig met de grootte van het doel, het gewenscht aantal treffers, de D.S. 80, en vooral indien het doel smaller is dan de breedte per mitr. bevuurd, ook evenredig met de breedte welke de mitr. onder vuur neemt. Ten slotte daar we alleen rekening houden met de D.S. 80 moet de factor nog in rekening gebracht worden. 541 Deze uitspraak is, alzoo voor de in het Ned. Indische leger in gebruik zijnde mitrailleurs M 12/14 (Schwarzlose) en M'23 (Vickers), niet geheel juist. Voor de baan van 600 M. bedragen de toppuntshoogten onderscheidenlijk 1.91 M. en 1.94 M. Red.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1929 | | pagina 33