richt met het goede vizier op het doel, of met een gecorrigeerd1
vizier op een hulpmikpunt in de nabijheid van het doel is direct
vuur. Bij indirect vuren wordt een heel bijzondere wijze van
richten toegepast."
Ook in de voorschriften vindt men hieromtrent niets.
Het Nederlandsche schietvoorschrift van de zw. mitrs. 1920 en
het Indische schietvoorschrift voor de Mitr. afdeelingen, geven
niets omtrent de indirecte richting. Wel is hieruit te halen, dat
de opvatting omtrent de directe richting dezelfde is als die van
P. A. Cox.
Het Nederlandsche ontwerp schietvoorschrift voor de zw. mitrs.
zal na wijziging de navolgende definitie omtrent de „indirecte
richting" bevatten
Bij indirecte richting geeft de vuurleider den hoek aan, welke
door den schutter ten opzichte van het horizontale vlak moet
worden uitgezet, om de noodige elevatie te krijgen (de definitie
gegeven op blz. 834 van de „Discussie over het Mitr. vraagstuk
orgaan der Vereeniging ter beoefening van de Krijgswetenschap
pen. 1926/27, is intusschen weer vervallen).
De definitie van de directe richting is de zelfde als hierboven
reeds genoemd. Ofschoon geen definitie te vinden is in het
werkje „Anleitung zur Ausbildung im SQhiessen mit S.M.G." van
v. Schobert en ritmeester Veith, krijgen wij uit de gegeven voor
beelden den indruk, dat de nieuwe Ned. opvatting omtrent de
indirecte richting hierin is terug te vinden. Hetzelfde geldt voor
het boekje van Hausser„Das schwere Maschinegewehr"Beide
boekjes huldigen de officiëele Duitsche opvattingen.
Welke conclusie is hieruit te trekken
O.i. deze, dat bij de Mitr. compn. het verschil in direct en in
direct niet schuilt in het al of niet richten op het doel, zooals bij
de artie wordt aangenomen, maar in de wijze van geven van elevatie
of richthoek. Zoolang men hierbij werkt met vizier en korrel,
wordt de richting direct genoemd, werkt men met een kwadrant
of luchtbel in den opzet, dan wordt de richting indirect genoemd.
Deze definitie maakt het begrip direct en indirect tot doode letter.
Men zou net zoo goed kunnen spreken van „gemakkelijke" en
„moeilijke" richtmethoden, of vlugge en tijdroovende wijzen van
richten.
Want feitelijk scheidt men de richtmethoden in 2 soorten, n.I.
de vlugge, gemakkelijke en snel controleerbare, en die, welke vaak
minder vlug, minder eenvoudig en minder snel controleerbaar zijn.
In verband hiermede zien we vaak „indirecte richtwijzen" van
wege de eenvoudigheid naar de directe richting verhuizen, (zie
Cox blz. 25 en de opmerking van den kapn. Kuiper in de dis
cussie over „het mitrailleurvraagstuk"tactisch en organisatorisch,
blz. 822 Lezing van F. J. Lagerwerjf in het orgaan der Vereeniging
ter beoefening der Krijgswetenschappen 1926/'27.
546