Er worden aan de bediening en aan de richting vooral, de meeste zorgen besteed, terwijl ook de waarneming zoo goed mogelijk wordt verzorgd. De moreele invloeden van het gevecht doen zich niet gelden, terwijl ook de factor „tijd" bij de schietoefeningen vaak van secundair belang is, vooral wanneer het vuren betreft waaruit men eenige leering wil trekken. Zooals uit het artikel blijkt, zijn zuiver vredestoestanden in beschouwing genomen. Maar in de practijk hebben we met heel andere toestanden te maken. De oorlogsspreiding van een batterij kan volgens het H. S. A. worden gesteld op l'/2 maal de spreiding van het enkele stuk, wanneer men tenminste beschikt over een verevende batterij. Maar in het tegenovergestelde geval mag men die spreiding gerust 2a 3 maal zoo groot nemen als die van het enkele stuk. De vraag is of men in oorlogstijd wel altijd in de gelegenheid zal zijn om de batterij te verevenen. Daarbij komt, dat men in werkelijkheid zeer vaak zal moeten schieten zonder waarneming of althans met zeer lastige waarne ming, hetgeen natuurlijk van overwegenden invloed is op de ligging van een vuur. Gevallen als S. zich voorstelt, waarin de waarnemer in de voorste lijn zit op 250 a 300 meter afstand van den vijand en dan nog in staat is rustig zijn waarnemingen te doen en deze ter kennis te brengen van zijne batterij zullen, op zijn zachtst uitgedrukt, tot de uitzonderingen behooren. Hoe moeten die waarnemingen worden overgebracht? De verbinding waarover in het artikel haast niet wordt gerept is niet zoo een voudig en is van overwegenden invloed op een dergelijk vuur. Wie aan de moeilijkheid van deze verbinding twijfelt brenge zich in herinnering de verschillende gevallen beschreven in het boek van den Generaal Percin „Le massacre de notre infanterie", dan wel leze de artikelen van den kolonel Lebaud, om maar enkele van de vele bronnen te noemen. Om nu over te gaan tot het aangehaalde voorbeeld. Inderdaad is het kanon van 7 cm. L/'A een oude vuurmond, maar dat deze voor een schietoefening wat nauwkeurigheid be treft niet te vergelijken is met een Vd. vuurmond wordt door mij niet toegegeven. Zelf ben ik in de gelegenheid geweest ge durende 3 jaren bij de schietschool een zeer groot aantal vuren te doen met dezen vuurmond. Wel is waar is de vuursnelheid niet zoo groot, maar zooals reeds gezegd, is bij deze oefeningen „tijd" een secundaire factor. Wat de spreiding betreft loopen 7 cm. L/A en 7,5 cm. Vd. niet veel uiteen. Op 3000 m. bv. is de LS50 resp. 25 m. en 29 m., terwijl de BS50 resp. bedraagt 2,4 m. en 1,5 m. Dat ook werkelijk deze spreidingen bij het schieten kunnen worden gevonden zal hierna blijken. De waarnemer was opgesteld in de voorsten lij, en had als waarnemingspunt een boschje van enkele meters. Indien dit „en kele" wordt aangenomen op bv. 3 m., is dit op een afstand van 566

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1929 | | pagina 58