kanonnen achter de eigen infanterie zijn opgesteld, varieeren van 200-500 m. Voor 12 cM. Hw. afstanden van 200-300 m. welke afstanden bij gedekte opstelling van de eigen infanterie soms met 50 m. kunnen worden verminderd. De in dit schietvoorschrift opgenomen gegevens gelden „bij juist bepaalden artilleristischen afstand d.w.z. de afstand moet door inschieten zijn verkregen, dan wel door berekening, met toepasssen van alle daginvloeden. Het vuren over eigen troepen is niet zoo heel eenvoudig als het artikel van den majoor Van Goor wel zou doen vermoeden. Men moet om een dergelijk vuur te kunnen afgeven verzekerd zijn le. dat de schoten op de juiste plaats terecht komen; 2e. dat de eigen infanterie zich werkelijk op de gedachte plaats bevindt. Aan deze voorwaarden kan alleen worden voldaan wanneer men beschikt over een goede waarneming, en over een niet fa lende verbinding met de voorste lijn van de infanterie. Werkt deze verbinding naar wensch, ja dan zal het .zeker mogelijk zijn in sommige gevallen de afstand van 300 m. te verkleinen. Maar een telefoonverbinding is zoo spoedig defect (stukge schoten, stukgereden door patrouilles) en door het zenden van ordonnansen komt men vast en zeker te laat. Lichtsignalen kunnen ook niet altijd worden gezien. Nogmaals, laten we ten aanzien van dit vraagstuk, wellicht een der moeilijkste opdrachten, welke de artillerie op het ge- vechtsveld kan hebben uit te voeren, niet al te licht oordeelen. Niet alleen dat dit in de practijk moet leiden tot teleurstellin gen maar men geeft aan andere wapens een verkeerd beeld van hetgeen de artillerie kan doen. De artillerie is geen wonderwapen en kan ook geen wonderen verrichten. Ze kan alleen aan de in fanterie dien steun geven, die de omstandigheden toelaten. En die omstandigheden geschapen op het gevechtsveld, zijn nu een maal niet te vergelijken met die tijdens een vredesschietoefemng. In dit verband is het wel van belang eens te lezen, wat over het schieten over eigen troepen is geschreven in het zoo juist verschenen Wetenschappelijk Jaarbericht (Nederland). Op blz. 7 komt voor een uittreksel van een rondschrijven van den C. V. luidende „d. Het is voorgekomen, dat een afdeeling van 15 hw. 1.1/ „werd aangewezen voor het verleenen van rechtstreekschen steun. „Dit is in beginsel niet juistde ver terugspringende scherven „noodzaken de eigen infanterie om te ver van het vuur verwijderd „te blijven." De cursieveeringen zijn van mij s. 570

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1929 | | pagina 62