4. SCHIETEN OVER EIGEN TROEPEN DOOR DE ARTILLERIE. door P. A. COX. Kapitein van den Generalen Staf. Met belangstelling mochten we kennisnemen van het over boven staand onderwerp handelend artikel voorkomende in het Aprilnum mer van ons periodiek. We hebben de verschijning van deze bijdrage op artilleristisch gebied toegejuicht, te meer waar de titel ons dadelijk plaatst temidden van een vraagstuk, dat de aandacht van iederen aan voerder, zeker van iederen infanterist, verdient en zulks te meer wanneer het besproken wordt door een officier der artillerie. Ieder infanterist voelt alles wat op het gevechtsveld wordt verricht om 's vijands wapenwerking te belemmeren als een directe beschutting en heeft uiteraard den wensch in zich, dat de artillerie hem zoo lang mogelijk steunt, zoo lang mogelijk vergezeld met haar vuurbescherming verleenende projectielen. Hij zal daarom willig het oor leenen aan den deskundige, die op grond van practische ervaring komt verklaren, dat de artillerie in staat is meer en langer te steunen dan de voorschriften aangeven; hij zal met enthousiasme nota nemen van de mededeeling dat de artillerie hem in het gevecht met haar projectielen kan begeleiden tot het moment dat van hem de grootste moreele en physieke inspanning wordt gevraagd „de stormaanval." Hij zal een regeling, waarbij hij slechts een afgesproken sein behoeft te geven, om zich te hoeden voor het gevaar getroffen te worden door eigen vuur, aanmerken als ideaal. Maar dit zoo zijnde, ligt daarin, zeker voor ieder artillerist schrijver een vingerwijzing om te voorkomen dat verwachtingen worden gewekt, welke nimmer ten volle in vervulling kunnen gaan. Door het opzeggen van het vertrouwen in de juistheid van de wenken gegeven in onze voorschriften, in den geest als schrijver zulks doet n. 1. met gelijktijdig in uitzicht stellen van een veel intensieveren steun en met een beroep op voorbeelden uit de practijk, zal bij de infanterie de meening kunnen postvatten dat hij in het gevecht op een langduriger en krachtiger steun van de artillerie zal mogen rekenen. De infanterie zal dan ten aanval gaan in de overtuiging dat zij zich op de artillerie kan verlaten. Maar hoe nu als zij practisch en 573

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1929 | | pagina 65