De heer H. noemt op bladz. 290 als groot bezwaar van het
geldende stelsel dat het niet wordt begrepen.
Dit klopt dus precies met hetgeen ik beweerde. En ik stel daar
om nogmaals de vraag of het niet wat voorbarig is 0111 een stel
sel, dat (nog) niet (door allen) wordt begrepen en dat dus nog
niet ten volle tot zijn recht kon komen, nu al weer af te keuren.
Verder noemt schr. op bladz. 292 het stelsel te moeilijk. Dat
het moeilijk is heb ik zelf ook met nadruk gezegd, maar dat het
te moeilijk zou zijn kan ik niet toegeven. Als iedereen meewerkt
en handelen wil naar letter en geest van het voorschrift is het
niet te moeilijk.
Dan spreekt de schr, op dezelfde bladz. over de gekunstelde
splitsing in onderwijs- en A. V. O. oefeningen. Die splitsing tus-
schen gevechts-exercitie en velddienstoefeningen zooals het vroeger
heette hebben we, bij de infanterie althans, toch altijd gehad. We
hadden er vroeger op de K. M. A. zelfs verschillende leeraren voor,
wat wel eenigszins gekunsteld was. Maar het onderscheid tusschen
deze oefeningen is volmaakt logisch.
Welk oefenstelsel we ook zouden hebben, die splitsing zal noo-
dig blijven, zoowel voor den troep als voor de aanvoerders.
Dan het geopperde bezwaar dat aan een officier nooit een hoo-
ger commando wordt gegeven. Dit is echter geen gevolg van het
oefenstelsel als zoodanig. Men kan zich zeer wel een stelsel met
één partij denken, waarbij dat wel is toegestaan. Dat het bij ons
niet gebeurt berust op ons beoordeelingsstelsel; het A. V. O is
daarmee in overeenstemming.
Ten slotte nog iets over een zaak van groot gewicht, dat in
het belang van de oefeningen niet onbesproken mag blijven.
De heer H. zegt n. 1. op blz. 291 dat hij de conclusie als zou
de afdeeling in de hand van den leider ook bij Blauw mogen
worden gebruikt niet kan onderschrijven. Hij deelt daarbij mede
dat er tallooze voorbeelden te noemen zijn van het gebruik
daarvan bij Rood om de goede maatregelen bij Blauw te doen
uitkomen. Helaas is het ééne voorbeeld dat hij van die tallooze
geeft weer de bekende (ik zou haast zeggen beruchte) flankbe
veiliging met tegenaanval. Dat is nu juist het tactische geval
dat door de vele herhalingen bij de oefeningen er zoo heeft
toe bijgedragen om tot oefenstelsel den naam van schematische
en eentonig te bezorgen.
De heer H. verwijst mij (zij het dan in een ander verband)
voor navraag naar de bataljonscommandanten.
Anch io sono pittore zou naar men zegt Corregio eens hebben
uitgeroepen bij het aanschouwen van een schoon schilderstuk.
Welnu ook ik ben bataljonscommandant. En zou ik daarom
eens, in alle bescheidenheid, een voorbeeld uit eigen ervaring
mogen geven En wel één waarbij de afdeeling in de hand van
den leider bij Blauw wordt gebruikt, zonder „uit de lucht te
vallen", zooals de heer H. het uitdrukt.
581