Een compagnie dan zal worden geoefend in den aanval, be ginnende op 500 a 400 M. van de vijandelijke opstelling tot en met het binnendringen. De bat. cdt.-leider gebruikt één van zijne compagnieën hoofd zakelijk om de vijandelijke opstellingen aan te geven en voor een klein deel om den linkervleugel van de voorste troepen van het rechter neven-bataljon aan te geven. De derde compagnie houdt hij zelf ter beschikking en deelt die in als linker neven compagnie. Bovendien een sectie mitr. bij rood. De te oefenen compagnie slaagt er in de vijandelijke opstelling te bereiken en daarin over eenige diepte binnen te dringen. De beweging komt dan tot staan doordat de compagnie niet gesteund wordt door de nevencompagnie. Deze is n.l. onder enfileerend mitr. vuur geraakt en kan niet verder voorwaarts (een en ander geregeld door den leider). De commandant van de te oefenen compagnie heeft intusschen goede maatregelen getroffen, hij weet zich daardoor in het ver overde terrein te handhaven tegen de tegenstooten des vijands (G. V. I. pt 107 (2) en (4) en R I. pt234(2). Hij doet moeite om de plaats der roode mitrailleurs op te sporen en weet den bat. cdt. daaromtrent eenige gegevens te verschaffen (G. V. I. pt. 103 (1) welke gevoegd bij die welke deze (zoogenaamd) van den cdt. der beschoten compagnie ontvangt voldoende zijn om er (zoogenaamd) den regimentscommandant artillerie vuur op te vragen. De leider neemt aan dat dit art. 'vuur wordt gegeven en laat de mitrailleurs zwijgen zoodat de nevencompagnie (op zijn last als leider) weer vooruit kan, ook binnendringt en de te oefenen compagnie uit haar benarde positie verlost en zelfs in de gelegenheid stelt haar aanvankelijk succes uit te breiden. Op deze wijze wordt dus een afdeeling in de hand van den leider bij Blauw gebruikt om de te oefenen compagnie voor goede maatregelen te beloonen. Dit is geenszins in strijd met A. V. O. pt 11 (3) zooals de heer H. vermeent, want die afdeeling is wel degelijk gebruikt om „handelingen des vijands, welke van over wegenden invloed zijn voor de uitvoering van een besluit of bevel" (in casu het verrassend optreden van goed opgestelde mitrailleurs) op duidelijke wijze voor oogen te brengen. Zou de betrokken compagniescommandant geen goede maat regelen hebben getroffen, dan had de leider de nevencompagnie laten liggen en de te oefenen compagnie door rood uit het ver overd terrein laten terugwerpen. Ook kan de afdeeling in de hand van den leider in een soort gelijke opzet gebruikt worden als reserve-afdeeling om b. v. de toepassing van G. V. I. pn. 47 (2) en 107 (5) te demonstreeren. En zoo zouden er meer voorbeelden gegeven kunnen worden van het gebruik van de bedoelde afdeeling bij Blauw, zij het dan ook geen tallooze. 582

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1929 | | pagina 74