Behalve met deze constante fouten heeft men bij het schieten bovendien met toevallige iouten te maken. Deze toevallige fouten veroorzaken de z. g. n. spreiding in een groep schoten en ont staan uit onregelmatigheden (b. v. in het richten). Deze laatste fouten zijn echter onvermijdelijk, terwijl getracht kan worden de constante fouten door toepassing van daginvloedcorrecties uit te schakelen. De afwijkingen ten opzichte van de standaardgegevens, waar voor de schootstafel geldt, leeren we kennen uit gegevens om trent aanvangssnelheid, uit weerberichten enz. Reeds van te voren is echter te zeggen, dat de hieruit verkregen correcties ondanks het streven naar het geven van de meest nauw keurige waarden, nimmer geheel juist zullen zijn. De bediening van een weerstation zal b.v. sterkte en richting van den wind zoo nauwkeurig mogelijk trachten te bepalen, doch door samenwerking van tal van elementaire en onvermijdbare fouten (b. v. de ballon stijgt niet precies 100 m/per min. enz.) ontstaat desondanks een minder juist resultaat. Laat men echter een zelfde bediening meerdere weerberichten opmaken of nog beter verschillende weerstations gelijktijdig een weerbericht leveren, dan zal men zien, dat, hoe willekeurig de enkele uitkomsten ook mogen schijnen, de uitkomsten zoodanig kunnen worden gegroepeerd, dat zij gelegenheid geven bruikbare conclusie's te trekken. Er is b. v. evenveel kans dat een station een fout maakt in wind snelheid van -f- 2 m. als van 2 nr., ofschoon het meest waarschijn lijk is, dat geen fout wordt gemaakt, hieruit blijkt dat de afwijkingen t.o.z. van het juiste resultaat de foutenwetten volgen, m.a.w. er is spreiding. Natuurlijk kunnen zich ook gevallen voordoen dat, in het gegeven voorbeeld de loodsballons door een bepaalde oorzaak alle op de zelfde wijze worden belemmerd in het stijgen, den ontstaat een con stante fout, welke zich demonstreert in het resultaat. De gevolgde werkingwij ze is dan te vergelijken met het meten van een afstand met een maat, die te lang of te kort is; op de uit komsten is spreiding, doch de gemiddelde waarde is door de con stante fout (het te lang of te kort zijn van de maat, dan wel in het gegeven voorbeeld door een storende wind) foutief. De metingen van een weerstation, welke gedaan worden op verschillende plaat sen, onder afwisselende atmosferische omstandigheden, in zeer ruimen zin beschouwend en indien dit mogelijk ware de verkregen resultaten toetsend aan de absolute juiste waarden, ziet men even eens, dat de afwijkingen of fouten op de metingen de foutenwetten volgen. Beschikkend dus over zoo'n uitgebreide schat van gegevens, zal daaruit ten slotte de spreiding kunnen worden opgemaakt, m.a.w. bepaald kan dan worden de waarschijnlijke fout N. d.w.z.: er is 592

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1929 | | pagina 84