Ter illustreering het volgende staatje:
Waarschijnlijke fout op het G. T. bij het afgeven van één laag(in m.)
op afstanden
3000
4000
5000
6000
7000
bij 7.5 cm. Vd.
12
14
17
18
21
St. G.
bij 7.5 cm. Bg.
12
14
16
21
30
St. G. L. I
Het staatje is eenvoudig te verlengen of te maken voor wat be
treft de waarschijnlijke fout op de breedte en hoogte.
Hieruit zal men dan zien, dat mede om deze reden, bij schiet
oefeningen, in het trekken van conclusies bij vuurzuiveringen, voor
zichtigheid geboden is.
Het vorenstaande berust in hoofdzaak op eenige aannamen, welke
zooals de naam reeds zegt niet op de werkelijkheid berusten. De
officier van de meettroep zal echter zijn indruk van de nauwkeurig
heid van werken hebben, de officier weerstation een indruk (ten
deele althans) van zijn deel. Onmogelijk is het echter niet om de
benaderde gemiddelde waarden voor de aannamen te vinden. Zoo
zou dit b.v. voor de W. b. gevonden kunnen worden door ballon-
metingen in verschillende terreinen met twee theodolieten, welke
dus het meest zuivere weerbericht verstrekken tegenover het uit
de automatische registratie verkregene. Eenvoudiger is het wel om
door het afgeven van vuren na volledige voorbereiding de directe
resultaten te meten, dit zal evenwel kostbaar zijn en bovendien in
bepaalde terreinen niet wel mogelijk, terwijl bovenstaande aan
namen betrekkelijk willekeurig tijdens de oefeningen in de garni
zoenen tot op zekere hoogte zijn te vinden. Bovendien zal men op
deze wijze leeren kennen waar fouten gelegen zijn, terwijl de fou
tenbron uit de resultaten van daginvloedvuren achteraf dikwijls niet
mogelijk zal blijken op te sporen.
Mede in verband met die besproken aannamen mag het boven
staande geheel beslist niet worden bezien, als te zijn een tot in
alle details nauwkeurige beschouwing van vraagstukken, welke zich
bij het toepassen van daginvloeden kunnen voordoen. Veel meer is
het dan ook de bedoeling geweest een globale schets te geven van
oorzaken met gevolg en de combinatie van dezen.
598