NATUURKUNDE. 601 8. VRAGEN GESTELD BIJ HET TOELATINGSEXAMEN HOOGERE KRIJGSSCHOOL 1929. (INTENDANCESTUDIËN). 1. Een ketel water van 20° C wordt op een gasvlam geplaatst en heeft 10 minuten noodig om aan de kook te komen. Na hoe langen tijd zal op dezelfde vlam het water geheel verkookt zijn? De latente verdampingswarmte van water bij 100° bedraagt 540 caloriën. tijd V2 uur- 2. Een hefboom is 30 c. m. lang en op '/3 van zijn lengte ondersteund. Aan het korte einde hangt een glazen kogel van 3 kg. aan het andere einde ook één, die echter ondergedompeld is in water. Hoe zwaar is de laatste kogel, als er evenwicht is? S. G. van glas 2. tijd V2 uur. 3. Gevraagd wordt een duidelijke beschrijving van de bascule (brugbalans); wat zijn de voordeelen bij het gebruik van dit weegwerktuig? Geef hier van een theoretische verklaring? tijd 1 uur. 4. Beschrijf de verschillende methoden voor het bepalen van het soorte lijk gewicht (dichtheid) van vaste stoffen, vloeistoffen en gassen? tijd 1 uur. Scheikunde. 1. Men lost 15 gr. zilvernitraat op in water en vult aan tot 1 liter. Om al het keukenzout uit 100 cM3. bronwater neer te slaan zijn van die oplos sing noodig 3.5 cM3. Hoeveel dM3. chloor zou uit één liter van dat water bereid kunnen worden? 1 liter waterstof weegt onder dezelfde omstandigheden 0.0896 gram. H 1 0 16 Cl 35.5 N 14 Ag 108. tijd 3/4 uur. 2. Wat weet gij van het element natrium (voorkomen, bereiding). Welke zuurstof en halogeen verbindingen kent ge van dit element. Beschrijf van de voornaamste van die verbindingen de bereiding? tijd 3/4 uur. 3. Wat verstaat ge onder atoomgewicht? moleculairgewicht? Op welke wijze zou het atoomgewicht van stikstof bepaald kunnen worden Wat verstaat ge onder oxyden, zuren, zouten, basen Wat bedoelt men als gesproken wordt over 4 normaal zwavelzuur? tijd 3/4 uur. 4. a. Wat verstaat ge onder een aldehyd Wat onder een keton Op welke wijze kunt ge deze lichamen bereiden b. Wat zijn verzadigde koolwaterstoffen? Waarom noemt men ze verzadigd? Schrijf van een drietal de structuurformules op? c. Wat ontstaat er bij inwerking van 1. salpeterzuur en glycerine 2. chloor en methaan 3. calciumcarbid en water 4. azijnzuur en aethylalcohol 5. zwavelzuur en aethylalcohol. tijd 3/4 uur.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1929 | | pagina 93