d.w.z. de moeilijkste omstandigheden te steunen. De afstand waarop
de zw. mitrs. het vuur openen wordt bepaald
le. door de vuuropening van den verdediger;
2e. door de beschikbare munitiehoeveelheid, daar vuur op groote
afstanden nu eenmaal zeer veel munitie eischt.
Het moeten vuren, d.w.z. de factor genoemd onder le moet over-
heerschen. Valt men aan, dan moet men de daarvoor geëigende mid
delen aanwenden en kunnen aanwenden. Dit geldt zeer zeker wel
voor het moderne gevecht. Echter wil dit niet zeggen, dat de vuur
opening op willekeurige afstanden geschiedt. Trefkans en munitie-
verbruik spelen ook bij den verdediger een rol. Ook bij den verde
diger zal men pas het vuur openen (tenminste een algemeen vuur)
indien men bij redelijken munitie-inzet, voldoende trefkans heeft,
in ieder geval het beoogde doel kan bereiken. Opent de verdediger
het vuur eerder; den zal dit vuur den aanvaller weinig deren. Wan
neer we nog eens de grafische voorstelling (blz. 543) van het
munitieverbruik op de verschillende afstanden, van de Schw. lose
Mitr. 08' voor oogen halen dan blijkt, dat uitwerking boven 1800 M.
alleen maar te verwachten is bij een onevenredig groot munitiever
bruik. Dit geldt zoowel voor den aanvaller als voor den verdediger.
Zouden aanvaller en verdediger beide over het zelfde materieel
beschikken, dan zonden beiden in het algemeen eerst beneden
1800 M. het vuur openen.
In verband met die grafische voorstelling zou men de algemeene
opmerking kunnen maken: tenzij de omstandigheden
het onmogelijk maken, streve men er naar,
b ij het vuur der z w. m i t r s. de groote af
standen te vermijden en vure men b ij voor
keur op afstanden, waarbij men met rede
lijke n munitie inzet voldoende trefkans
heeft, in ieder geval het beoogde doel
bereikt, d.i. op de kleinere afstanden.
Zeker de zw. mitr. kan, dank zij het uitnemend samenstel mitr./
affuit, den bundel op de max. drachten, zonder groote spreiding
neerwerpen. Doch het is juist de onvoldoende zuiverheid van den
afstandmeter, die het onmogelijk maakt, zulks in de practijk toe
te passen. Dit, gepaard aan het grooter worden van de invalshoe
ken, doet op groote afstanden het munitieverbruik zoo toenemen,
maakt het nutteloos een voorkeur voor de groote afstanden aan
den dag te leggen. Hoe grooter de afstanden zijn, waarop men
vuurt, des te meer moet men overwegen, of de munitie-inzet, in
verband met het te verwachten resultaat, wel gewettigd is. Anders
is men zoo door de ongeveer 6000 patronen, welke per mitr. bij
de compagnie worden medegevoerd, heen. Streng toezicht op het
munitieverbruik is noodzakelijk. Het wil ons derhalve zeer juist
toeschijnen, dat men op cursussen op de N. S. S. in Nederland leert,
633