Zware mitrailleurs voor luchtafweer. Daar de infanterie er een vijand heeft bijgekregen, n.l. de vijan delijke vliegtuigen, dient nagegaan te worden, hoe men de zw. mitrs. tegen dit gevaar kan aanwenden. Want de zw. mitr. is een machtig infanteriewapen, dat indien mogelijk gebruikt moet worden tegen die doelen welke voor de infanterie het gevaarlijkst zijn, dus ook eventueel tegen het luchtgevaar. Bij de bespreking van dit vraagstuk komt men op de volgende punten: 1. moeten zw. mitrs. tegen het luchtwapen worden ingezet? 2. moeten alle of een deel der zw. mitrs. tegen het luchtgevaar worden ingezet? Hoe zijn de schietuitkomsten? Welke moei lijkheden doen zich bij de opleiding voor? 3. Welken invloed heeft het luchtgevaar ten slotte op het tactisch gebruik van de zw. mitrs? ad 1. Deze vraag is o.i. niet moeilijk te beantwoorden. Wordt de infanterie op den weg naar het doel (d.i. het vernietigen van den vijand) gehinderd, en is het beoogde doel niet te bereiken, alvorens met dien hinderpaal te hebben afgerekend, dan zette men de mid delen die men heeft, en er voor gebruiken kan, in. Zelfs al zou men bij de regimenten infanterie speciale mitrs. voor luchtafweer hebben, dan nog zullen de kleinere eenheden hulp van eigen middelen niet hunnen ontberen, daar men nooit over zooveel speciale mitrs. zal kunnen beschikken dat afdoende beveiliging is gewaarborgd. Zware mitrs. der onderdeelen zullen dus ten allen tijde tegen luchtdoelen moeten worden ingezet. ad 2. Zullen alle mitrs. tegen luchtdoelen worden ingezet? Dit is onmogelijk. De infanterie zal bij een vijandelijken lucht aanval vaak ook een vijand voor zich hebben. Men moet zich tegen dien beveiligen en wel zoodanig, dat men op zijn minst zich ter plaats kan handhaven. De hoeveelheid mitrs. die men tegen het luchtgevaar zal kunnen inzetten, hangt dus af van het gevaar in front. Hoe grooter dat gevaar, des te minder zal men tegen de vijandelijke vliegtuigen kunnen inzetten en omgekeerd. Wanneer men aldus door redeneert, zou men kunnen zeggen „Er zijn momenten, dat de infanterie van vijandelijke krachten op den grond niets heeft te vreezen. Richt dus alle zw. mitrs. in voor het schieten op luchtdoelen. Doch nu komen de bezwaren. De opleiding van het personeel is moeilijk of beter gezegd er zijn weinige schut ters die succes hebben bij het schieten op luchtdoelen. Zelfs bij goede opleiding zijn de resultaten zeer matig, zelfs bij de goede schutters. Het schieten op luchtdoelen door slechte schutters staat gelijk met munitieverspilling. De uitkomsten die wij bij het schieten op luchtdoelen in den Harskamp zagen, stellen ons, voorwat betreft de uitkomsten, zeer sceptisch. Voor zoover onze ervaring strekt, zouden wij zeggen, vereenig 636

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1929 | | pagina 20