de beste luchtdoelschutters, tot één afdeeling, zoodat men per
bataljon b.v. 4 zw. mitrs. behoorlijk tegen luchtdoelen kan laten
optreden.
Doet men dit momenteel in Duitschland ook niet? Voor het
Indische Leger wil het ons ook juist toeschijnen.
Men zou kunnen tegenwerpen, dat het inzetten van andere zw.
mitrs. uit een moreel oogpunt gewenscht is. Dit zou een motief zijn,
doch wij zouden hiervoor van de bovengenoemde indeeling niet
willen afwijken, en zouden zoo noodig ook andere zw. mitrs. uit
een moreel oogpunt inzetten, doch het munitieverbruik daarvan
beperken. Op den vijand heeft men alleen maar moreele uitwerking,
indien men lichtspoormunitie gebruikt, van voldoend vermogen. Of
wij in oorlogstijd ten allen tijde over zooveel lichtspoormunitie zou
den kunnen beschikken, dat alle zw. mitrs. daarvan voorzien kunnen
worden, meenen wij te mogen betwijfelen.
Zeker voor Indische omstandigheden. Doch zelfs al ware dit zoo
dan nog zouden wij niet van opinie veranderen. Men heeft dan een
kern zw. mitrs. waarvan de bediening aanleg heeft, goed is opgeleid,
en waarvan men derhalve eenige resultaten kan verwachten. Is het
absoluut noodzakelijk meer zw. mitrs. voor luchtafweer te gebruiken
dan doe men dit, doch verwachte dan niet al te veel resultaten.
Munitiesoort en vuurwijze.
Dat lichtspoormunitie vooral ook in verband met de moreele uit
werking op de vliegers aanbeveling verdient behoeft nauwelijks
betoond te worden. Doch de werkingssfeer der lichtspoormunitie
is voorloopig nog onvoldoende (voor het 6,5 m.M. Kal. nauwelijks
300 M) bovendien is de munitie kostbaar en levert de aanmaak in
oorlogstijd bezwaren op. Vandaar dat men meestal 1 lichtspoor
patroon per 5 a 10 andere gebruikt. Het moreele effect op de vijan
delijke vliegers neemt zoodoende sterk af (practisch tot 0 geredu
ceerd).
Men heeft eenige controle op de baan en de controle is dan nog
zeer gebrekkig. Wij zagen in den Harskamp duizenden lichtspoor
patronen verschieten. Volgens „Indruk" zou men zeer veel treffers
kunnen verwachten. Men vond er geen een enmen schoot
alleen met lichtspoor.
Het schieten met lichtspoormunitie bracht sommigen op het idee
den bundel op het oog op het doel te brengen. Men zag immers de
baan, en kon dien dus in het doel brengen.
Ook dit bleek zeer bedriegelijk. Van de duizenden patronen die
wij op deze wijze zagen afvuren trof geen enkele doel.
De vuursnelheid van de normale mitr. is daarvoor te gering. Men
ziet slechts enkele lichte stippen, die de baan niet voldoende
afteekenen. Misschien dat zulks wel het geval is bij een vuursnelheid
van 12 1800 schoten per minuut. Met de normale mitr., scheen
ons het afgeven van korte vuurstooten, kort voor het doel, met de
637