ling staande artillerie door noodig geworden stellingveran dering zou missen, wordt de derde afdeeling opgedragen om een stelling voor te bereiden vóór de lijn der regi menten, om straks den opmarsch van het regiment, optre dende naast de voorhoede, te kunnen steunen. Al naderende zal deze afdeeling dan opdracht ontvangen deze voorbereide stelling te bezetten met de taak het naast de voormalige voorhoede optredende regiment te steunen. Ook zal alsdan stellingverandering voor de afdeeling die de verhoede steunt, noodig zijn. Bij de gereedstelling voor den aanval krijgt de artillerie zijn stellingen met hare taak voor den aanval wederom aangegeven. Waar het er bij de nadering om ging om zoo min mogelijk van stelling te veranderen, teneinde de krach ten der artillerie zooveel mogelijk te sparen, komt het er nu op aan de stellingen zóódanig te kiezen, dat veran dering daarvan niet meer noodig is, omdat men zich thans met stellingverandering meestal aan vernietiging bloot stelt. Wel kan het noodzakelijk worden de taak gedurende den aanval te veranderen. Echter heeft men er ten deze rekening mede te houden, dat voor het geven van daad werkelijken steun immer voorbereiding noodzakelijk is. Is b. v. aangegeven: Een afdeeling steunt regiment A neventaak steun aan regiment B, dan kan b. v. een vol gend bevel voor die afdeeling luiden: de afdeeling steunt het regiment B, waarbij dus het regiment A tijdelijk wordt losgelaten. Echter kan, zonder dat tevoren in een bevel opdracht is ge geven tot voorbereiding van steun, een volgend bevel moei lijk luiden: de afdeeling steunt het regiment C. In dit laatste geval zou het n. 1, noodig zijn dat de afdee ling de noodige gegevens overnam, en voor haarzelve pas- Klaar maakte, van een andere afdeeling, die wél voorbereidin- gen had kunnen treffen voor het steunen van het regiment i_. Het zal duidelijk zijn, dat voor een en ander, alsmede voor het tot stand brengen van de verbinding, veel tijd noodig is en dat daarom tot het geven van een dergelijke opdracht vrijwel nooit zal worden overgegaan. Terugkeerende tot de bevelen voor de gereedstelling kunnen we ons voorstellen, dat de toestand zich nu zóó teekent, dat het voorhoede-regiment, althans een der twee voorste regimenten, vanaf dit oogenblik het minst den steun behoeft der artillerie. Wordt het reserveregiment ingezet, dan zal dit om begrijpelijke redenen het meest den steun der artillerie noodig hebben.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1929 | | pagina 44