beteekende. Zoodra hij is afgetreden, keeren de Middeleeuwsche
toestanden bij de Keizerlijke troepen terug, tot groot geluk van
Gustaaf Adolf, die daardoor in staat gesteld wordt, de overmacht
met succes te bestrijden. Het is weer het oude recept: roof en
plundering, ja, zelfs volkomen nuttelooze verwoesting van het
oorlogstooneel. Ook de hoogste aanvoerders ontzien zich niet,
zich ten koste van de bevolking te verrijken. In 1632 is het leger
zoodanig achteruitgegaan, dat de Duitsche Keizer als laastste red
middel er toe besluit Wallenstein terug te roepen, hoewel deze hieraan
slechts gevolg wil geven, als zijne voor den Keizer bijna onaan
nemelijke eischen worden ingewilligd.
Het gelukte Wallenstein spoedig orde en tucht in de Duitsche
legers te herstellen. Met de successen van Gustaaf Adolf voor
oogen gaat hij er meer en meer toe over diens methode op ver-
plegingsgebied na te volgen, doch de requisitie blijft bij hem een
groote plaats innemen.
In den 30-jarigen Oorlog komt duidelijk uit, hoe verkeerd
het is, den soldaat in zijn eigen onderhoud te doen voorzien.
De perioden, waarin de legers op welke wijze dan ook door.
den bevelhebber worden verpleegd, onderscheiden zich door
orde, tucht en militaire successen. Zoodra echter de geregelde
verpleging ontbreekt en de soldaat aan zichzelf wordt overgelaten,
treedt roof en plundering op den voorgrond, verdwijnen orde en
tucht en vermindert de gevechtswaarde van het leger in sterke
mate, terwijl de beschikbare hulpbronnen niet economisch worden
aangewend, zoodat ze veel eerder zijn uitgepunt.
II. Het Magazijnstelsel.
Na Gustaaf Adolf en Wallenstein volgt een periode van inzinking,
waarin men den vroegeren toestand n. 1. een ordelooze requisitie,
roof en plundering tijdelijk ziet terugkeeren.
Daarna komt men geleidelijk tot het magazijnstelsel, waarbij
men voor het eerst weer sedert de Romeinen methodisch te werk
gaat. Wel hadden Gustaaf Adolf en sommige andere veldheeren
in meerdere of mindere mate van magazijnen gebruik gemaakt
maar een bepaalde methode was daarbij toch niet gevolgd. Dit
werd anders onder Lodewijk XIV. Turenne is de laatste groote
veldheer uit dezen tijd, die men vrij ziet opereeren en eenvoudig
in een landstreek ziet verblijven tot deze geheel is uitgeput.
Toen Louvois in Frankrijk als minister van oorlog optrad, werd
het Fransche leger geleidelijk sterk uitgebreid. De overige Eu-
ropeesche mogendheden volgden dit voorbeeld. Men zag in dat
bij deze grootere legers noodzakelijk meer aandacht aan de ver
pleging moest worden geschonken.
En nu zien we de zorg voor het onderhoud der troepen in
zekeren zin sterk overdrijven. Bij het operatieplan vormen de
verplegingsmaatregelen den hoofdschotel. Op hulpbronnen op
673