het oorlogstooneel wordt niet meer gerekend. Halstarrig klampen
de legers zich vast aan de volgens een bepaald schema opge
richte magazijnen, van welke magazijnen de troep zich slechts
een bepaald aantal dagmarschen kan verwijderen. Men is dus
van het eene uiterste in het andere gevallen.
Dit systeem was natuurlijk volkomen ongeschikt voor een
bewegingsoorlog. Daar de tegenpartij op dezelfde wijze tewerk
ging, was het niet zoozeer de kunst het vijandelijk leger te ver
slaan, als wel zijn verbindingen te verbreken. Een leger, dat van
zijn magazijnen afgesneden was, achtte men verloren en slechts
door een snelle terugtocht in de richting van nog beschikbare
voorraden te redden. Bij de oorlogvoering in die dagen was dan
ook meer sprake van manoeuvreeren dan van vechten.
Dat bij dit stelsel de aanvaller sterk in het nadeel was, be
hoeft geen betoog. Hoe verder men zich van den basis verwij
derde, hoe meer magazijnen opgericht moesten worden. Vandaar
dat eigenlijk niemand wat voor aanvallen voelde en beide par
tijen meestal begonnen een afwachtende houding aan te nemen.
Hoewel dus de verpleging in dit tijdperk als de voornaamste
taak der legerleiding beschouwd wordt, is de voeding, die men
den soldaat verstrekt nog uiterst eenvoudig. Het stelsel is feite
lijk alleen op de verstrekking van brood gebaseerd. Voor de
andere levensbehoeften zouden de zoetelaars wel zorgen. En liep
dat mis, dan was het rantsoen brood voldoende om te voor
komen, dat de soldaat van honger omkwam. Ook in de vrucht
baarste streken werd meestal streng de hand gehouden aan de
systematische magazijnsverpleging, zoodat het dikwijls gebeurde,
dat de bevolking veel beter gevoed werd dan het leger.
Teneinde den lezer in staat te stellen, zich een goed beeld
van dit stelsel te vormen en de consequenties ervan te kunnen
aanvoelen, is een nadere beschouwing gewenscht. Meestal werd
het z. g. vijfdagmarschenstelsel toegepast, waarbij de troep zich
5 dagmarschen van het magazijn en 2 dagmarschen van de veld-
bakkerij kon verwijderen. Wilde men verder, dan moest eerst
een nieuw magazijn worden opgericht. De verbinding van de
bakkerij met het magazijn werd onderhouden door 3 meelco-
lonnes, die elk voor 3 dagen meel konden vervoeren die van
den troep met de bakkerij door 2 broodcolonnes, die elk voor
3 dagen brood konden bevatten. De capaciteit van de bakkerij
moest zoodanig zijn, dat in 2 dagen voor 3 dagen brood kon
worden gebakken.
Uit het onderstaande schema kan een volledig beeld van den
gang van zaken verkregen worden:
Magazijn A B C D E
OOO-OO
1 dm. bakkerij
674