Verevening is dus een begrip inhaerent aan Europeesche oorlogs
omstandigheden bij ons niet van toepassing; dat men, als het
toch voorkwam in oorlogstijd, geen gelegenheid zou hebben voor
zoo een eenvoudige handeling als verevenen, dient te worden
betwijfeld. Om een klein voorbeeld te noemen vereischt een dVo
van 3 M. bij 7,5 cM. Vd. tusschen 2000 en 6000 M. een nagenoeg
constante correctie van 25 M.
Wanneer men vervolgens lastige waarneming of geen waar
neming heeft, en de eigen troepen bevinden zich dicht bij het
doel, is vuuropening ontoelaatbaar en dat dit mijn meening is,
blijke daaruit dat ik goede waarneming en verbinding heb voor
opgesteld.
Die waarneming behoeft niet uit voorste lijn te zijn, dat was
alleen ter duidelijke demonstratie van de moeilijkheden aan dit
vuur eigen. Goede waarneming kan ook voorkomen op enkele
K. M. van het doel, als er genoeg inzicht in het terrein is.
De voorbeelden die S. noemt als pleitende tegen mijne opvatting
kan ik dan ook bezwaarlijk of, beter niet, aanvaarden. Tegen slechte
verbinding, waardoor eigen troepen voor vijand worden aangezien
kan men zich niet wapenen door het geven van voorschriften.
Vuren als beschreven door Lebaud moeten, en kunnen ook,
worden voorkomen.
Wanneer de partijen elkaar zoo dicht genaderd zijn en er is geen
blijvende verbinding, dan acht ook ik schieten niet verantwoord.
Eisch is in zoo een geval blijvende aardwaarneming, zooals voor
elk vuur dat vernietiging beoogt. (1)
Ik ben blijkbaar niet voldoende duidelijk geweest waar mijn
betoog den geachten schrijver aanleiding heeft gegeven, om aan
de hand van die voorbeelden een waarschuwend woord te doen
hooren. Daarom moge ik nogmaals voorop stellen, dat ik het oog
had op het steunen van een aanval middels wat men in Frankrijk
noemt de „barrage fixe': zoo genoemd in tegenstelling met de
„barrage roulant" (vuurwals) bij het doordringen in de vijandelijke
versterkte zone.
De Kapitein Cox zegt hieromtrent op blz. 577 zoo treffend juist:
(ik loop hier even vooruit) „De artillerie vuurt, ook nu nog zoo
lang mogelijk; van dat vuur maken de verschillende gevechtsgroe
pen, groepjes gebruik om terrein te winnen, zij sluiten als het ware
zoo dicht mogelijk op dat vuur aan; om als dat vuur voor hen te
gevaarlijk mocht worden, te wachten tot het ophoudt of wordt
verlegd".
Ik verzeker den aandachtigen lezer, dat ik het niet mooier, niet
juister had kunnen zeggen. Bij manoeuvres spreekt dat zoo niet,
in den oorlog immers van zelf. De eigen troepen zien het vuur voor
zich liggen, precies afgeteekend op het terrein.
(1) La Preparation d'Artillerie (R. I. 1928 blz. 690 Lt. Col. Aublet)
679