Geen troep is zoo gek er zich in te begeven. Kon zulks wel, dan ware de door de praktijk beproefde barrage roulant uit den Eun oorlog onbestaanbaar geweest. Neen, zegt dan de Kapitein PA. Cox terecht, ze sluiten op dat vuur aan. Hebben we nu minder goede waarneming en ligt het vuur niet mooi, dan is het minder effectvol, maar niettemin sluiten de eigen troepen er op aan. Zoo mogelijk zal gevraagd worden het 100 M. te verleggen en ze sluiten weer op, net als ze straks na het binnendringen in de vijandelijke zone opsluiten achter de barrage roulant, alleen zoo kan men de hoop koesteren dat de aanval vlot zal verloopen en met zoo min mogelijk verliezen. Elke andere methode is uit den booze, als zijnde gekunsteld. 'Raakt de infanterie achter (décollement) dan stagneert de aanval en kan men overnieuw de verbinding beginnen te regelen met groot tijdverlies. Zoo is de steun het best verzekerd, lezer, maar dan zal het U ook duidelijk zijn, dat ik geen vrede kan hebben met dat voorschrift van die 300 M. Dat geldt alleen als men nog moet beginnen het artillerievuur te openen. Ja dan zou ik denken, is zelfs 300 M. nog bedenkelijk. Ik bevind mij met deze ideeën omtrent den aanval toch wel in buitengewoon goed gezelschap. Lt. Col. Etienne wil het ook zoo, en deze (R. I. Mei 1927) geeft ons voorzeker het beste te lezen, wat in jaren over dit onderwerp is geschreven. Keeren we terug tot het stuk van Kapitein K. Ik ben blij, dat S. het zoo opneemt voor onze oude 7 cM., dat doet mijn artille- ristisch hart goed. In het besproken schietvoorbeeld, stelde het boschje slechts voor een zichtbaar punt uit de voorste vijandelijke verdedigingsstrook, waarop ik inderdaad deed inschieten zooals S. aangeeft, namelijk met tijdvuur. Wat het vuur zoo moeilijk maakte, waren niet alleen de in mijn vorig artikel genoemde omstandigheden, maar ook de groote L. S. 50 S. Pn. Men moet niet alleen de baanspreiding beschouwen. De plaats van het doel was den vuurleider niet ten naaste bij, maar in het geheel niet bekend. Dat overigens de voor beelden van vuren welke ik gaf feitelijk overbodig zijn voor mijn betoog stem ik grif toe; ook zonder deze proeven zou mijn stelling juist zijn, maar lezer, de praktijk spreekt zoovee! meer als enkel theoretische beschouwingen. Iets nieuws leeren deed het natuurlijk niet, behalve vuurtechniek voor de deelnemers. Met de lessen van den Eur. oorlog volg ik S. niet; deze beschou wingen geven geen nieuwe gezichtspunten. Een eventueele nieuwe Eur. oorlog zou wel weinig verschil opleveren met de voorgaande, tenzij men de stellingkrijg kon ontwijken (dus geen slechte munitie en uitgeschoten vuurmonden), maar ik toonde toch genoegzaam in mijn eerste artikel aan, dat het bij ons anders is; er is nu eenmaal zooveel gebeurd in den wereldoorlog, dat we critisch moeten be schouwen en anders beter doen met het in het geheel niet te 680

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1929 | | pagina 64