11 November 1918 werd tot demobilisatie besloten. De S.D.A.P.
predikte revolutie. Op 18 November'18 vond echter een grootsche
huldiging plaats van Hare Majesteit in de Maliebaan, waarbij de
soldaten van de 3e compagnie van het le Bataljon Grenadiers
van Ittersum de paarden afspannen.
6 Maart 1919 brandde de Oranje karerne tot den grond af en
sedert de zijn Grenadiers en Jagers ondergebracht in de barakken
te Waalsdorp, waar het zomers warm en 's winters tochtig en
koud is.
Bij de Legerwet van Dijk werd de Brigade Grenadiers en Jagers
le Infanterie brigade met 15 R. I. Het bataljonsverband kwam te
vervallen; per regiment zouden voortaan slechts 3 schoolcom-
pagniën en 1 opleidingscompagnie in stand worden gehouden.
Hierop volgde 1 April 1927 een verdere inkrimping, n. 1. tot 2
schoolcompagniën bij elk regiment. Thans vormt de Brigade
Grenadiers en Jagers met 4 R. I. de Ie Infanterie-brigade.
Ten slotte verdient nog vermelding, dat 12 Mei 1928 Prinses
Juliana de eerste steenlegging heeft verricht voor het nieuwe
Museum der historische verzameling, waarin zich nog een uni
formjas bevindt door Koning Willem III gedurende Zijn diensttijd
bij de Grenadiers gedragen.
Tot zoover enkele hoofdpunten uit de geschiedenis der jubi-
leerende keurkorpsen. Waarbij dz. nog gaarne wordt aangeteekend
hoe in 1873 vele officieren van de Grenadiers en Jagers, gevolg
gevend aan de roepstem der Regeering, zich bij het Leger in
Nederlandsch-Indië hebben laten detacheeren, om in dat moeilijke
gewest mede te velde te gaan voor de zaak van Groot.-Neder-
land. Een eeresalut aan La Tors en Baron Sloet van Zwanenburg
die voor den vijand sneuvelden en in Aljeh's bodem hun laatste
rustplaats vonden
Met groote voldoening en rechtmatigen trots kunnen zij, die
zich thans voor het eeuwfeest opmaken, een blik werpen in het
verleden. Dat ook de toekomst ondanks de huidige, in alle leger-
kringen zoo diep gevoelde versobering even schoon en eervol
moge zijn, wordt den Grenadiers en Jagers van deze plaats
gaarne van harte toegewenscht.
Voor de Redactie,
F. d. B.
622