694 Mayors. No. 4, April 1929. Berichtkokerterreinenlste luitenant, C. F. A. Milders. Een korte verhandeling, waarin o.a. wordt vermeld dat voor het afwerpen van berichtkokers in aanmerking komen: 1. berichtkokerterreinen; 2. landingsterreinen3. de omgeving van de plaats van den U-seinlap. Vliegerafweer. Mil. Wochenblatt. No. 38, April 1929. ■Luftkrieg-Friedensz wang", majoor Groszkreutz. Schr. komt terug op het in M. W. No. 31 verschenen verschenen artikel onder denzelfden titel (zie 1. M.T. blz. 611) en bestrijdt den schr. van dit laatste artikel, vooral om de geringschattende wijze waarop hij zich uit over de krijgsgeschiedenis, en bovendien om het feit dat hij zijne redeneering opbouwt uit ervaringen opgedaan tijdens de Engelsche luchtma- noeuvres van 1927 en 1928 die volgens hemzelf slechts beperkte waarde heb ben. Maj. Gr. neemt daarom het vraagstuk opnieuw in beschouwing door te onderzoeken, en wel aan de hand van de oorlogservaringen op dit gebied, 1. of de uitwerking van bomaanvallen zóó groot is, dat zij de oorlogvoering onmogelijk maken en 2. of dergelijke bomaanvallen niet zijn af te weren. Verbindingsdienst. Mavors. No. 5 Mei 1929. Verbindingsdienst bij den aanval" lste luitenant L.M.H. Hendriksz. Scr. heeft een aantal oefeningen ontworpen welke „slechts ten doel hebben na te gaan, wat de verplichtingen zijn van een C.-Verb. A. bij een Regt. en Bat. Inf., op welke wijze deze zijn uit te voeren en hoe volgens de bestaande organisatie en met het bij een Verb. A. aanwezig zijnd materieel de verbindingen kunnen worden tot stand gebracht, in den geest van het V. Vbd. D." Intendance. Mavors No. 4 April, 1929. De Kapitein-Intendant J. B. de Jongh vervolgt zijn artikelDe Intendance en de dienst van den aan- en afvoer" in IX „De Geneeskundige Dienst.'1 Mil. Wochenblatt. No. 37. April 1929. Heeresverpflegung vor Verdun". A. Hoffmaun. Een korte beschrijving wordt gegeven van de groote moeilijkhe den die zich voordeden bij de verpleging van de Duitsche troepen voor Verdun, van welke troepen de dagelijksche verplegingssterkte tijdens de „stille" dagen bedroeg 70.000 man en 20.000 paarden, op dagen dat levendiger gevochten werd 130.000 man en 40.000 paarden. Organisatie. Mavors. No. 4. April 1929. Onder Korte mededeelingen vonden we ver meld een uitbreiding van het aantal mitrailleurs bij de cav. in Nederland, waar thans per eskadron(reserve-eskadron) wordt beschikt over 9 mitrs. M. 20, terwijl op den patroonwagen No. 2 van een regiment huzaren 1 mitr. M. 20 zal worden medegevoerd. Deze eene mitr. meer per esk. (en ook die op den patroonwagen No. 2) dient in de eerste plaats voor het beschieten van vliegtuigen van af het voertuig. Mil. Wocheblatt, No. 35. Maart 1929. „Die Stellung des Berufsunter- offiziers in Frankreich". Generaal von Taysen bespreekt het oordeel (over het brandende onderofficiersvraagstuk in Frankrijk) van een Fr. Majoor die zeer pessimist is over deze kwestie. Hij zegt o.a.: Terwijl geheel Europa militair jeugdiger wordt, verloochent Frankrijk zijn ouden roem, twijfelt aan zijn toekomst en veronachtzaamt zijn leger". Gen von Taysen herinnert in dit verband aan de uitspraak van een bekend Fr. generaal dat de moderne slag minder dan vroeger er een is van korporaals en sergeanten." En in dezen zin is in het nieuwe Fr. reglement van 1928 inderdaad de rol van den onder officier in het gevecht tegenover die van het voorloopig reglement van 1920 ten gunste van den sectie-commandant verminderd. Krijgsgeschiedenis. The Army Quarterly, No. 2. Januari 1929. „The storming of Dargai", Luit. generaal Sir George Mac Munn. In dit artikel wordt een levendige beschrijving gegeven van de genoemde bestorming, een interessante episode uit de Engelsch-Indische krijgsgeschiedenis, van 20 December 1897. Mil. Wochenblatt. No. 32. Februari 1929. „Das englische Generalstabs- werk". In het deel, waarvan hier een kort uittreksel wordt gegeven, zijn alle

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1929 | | pagina 78