695 gebeurtenissen behandeld op het Westfront in 1915, het jaar waarin de Engelschen 273.000 man verloren in Frankrijk en dat eindigde met het heen gaan van French, die op 17 December werd opgevolgd door Haig. De militaire Spectator. No. 2. Februari 1929. Generaal Drijber enzijn tijd", Gen. majoor b. d. A. Kruisheer. Schr. herinnert er aan dat in het Alg. Handelsblad van 9 Juni 1928, op den vooravond van de begrafenis van generaal van Heutsz. stond te lezen„Hij was de man die Atjeh en het Indisch leger en door dat leger weer heel Indië uit den put heeft gehaald." en zegt ver volgens „Natuurlijk hebben wij die uitspraak zoo op te vatten, dat de mili tair van Heutsz" zijn stempel op dat herlevingstijdperk heeft gedrukt, maar dat hij in zijn arbeid door tal van anderen werd terzijde gestaan. Wij noemen slechts: van Daalen, Graafland, Bruynis, Janssen, van der Wedden en van Loenen. Tot een der meest gewaardeerde medewerkers behoorde ook de huidige commandant van het Kon. Koloniaal Militaire Invalidenhuis op Bron beek, de luit. gen. tit. Drijber, die 13 Januari jl. zijn 70sten verjaardag vierde". Wij bevelen deze beschouwing, waarin het zeer werkzame leven van een der meest bekende militaire figuren uit het Indische leger uitvoerig wordt beschreven, gaarne ter lezing aan. U. Orgaan der vereeniging ter beoefening van de Krijgswetenschap 1928- 1929 V. 'Aflevering. „De Leiding van den oorlog" door 1J.J. van Munnekrede. Achtereenvolgens worden behandeld: Politiek en oorlogvoering, regeering en opperbevel, bevoegdheid en organisatie van de regeering, het terrein, waarop de leiding van den oorlog zich beweegt, en de volksvertegenwoor diging in tijd van oorlog. Speciaal bij het 4e punt: het terrein, waarop de leiding van den oorlog zich beweegt, wordt lang stil gestaan. Met nadruk wijst de geachte inleider op de anti-oorlog- of nooit-meer-oorlog- beweging, welke hoe goed ook bedoeld, een funesten invloed kunnen te weeg brengen. „Op grond van deze en dergelijke voornemens waarvan men zich wel „eens afvraagt of zij maar rustig mogen worden gepropageerd (bedoeld „worden vooral lijdelijk verzet, non-coöperatie, en de verklaring om nooit „meer, in welken vorm dan ook, aan een oorlog deel te nemen) is het „volstrekt niet onmogelijk te achten, dat reeds dadelijk bij het uitbreken „van een nieuwen oorlog, de regeering voor groote moeilijkheden zal komen „te staan, doordat een gedeelte van het volk een verlammenden invloed op „de stemming van de rest zal trachten uit te oefenen om langs dien „weg het oorlogvoeren onmogelijk te maken." „Tegenmaatregelen van de regeering zullen dan niet mogen uitblijven „en die zullen des te meer doel treffen, naarmate zij in vredestijd beter „zijn doordacht en voorbereid". „Aan dit hoogst belangrijke vraagstuk kan niet genoeg aandacht worden gewijd De te nemen maatregelen deelt inleider in in 2 groepen nl. de preventieve en de repressieve. Onder de preventieve maatregelen worden genoemd het voedselvraagstuk, het behoorlijk voorlichten en leiden van de publieke opinie, het nemen van maatregelen tegen prijsopdrijving en tegen het maken van woekerwinst. Bij de bespreking van de repressieve maatregelen wijst inleider er op, dat maatregelen zullen zijn te treffen tegen de anti-oorlogspropaganda, het uitroepen van werkstakingen, tegen een stelselmatige organisatie van de desertie en de revolutionnaire propaganda, allen middelen waarvan de destructieve elementen zich met groote handigheid bedienen. Censuur van de pers zal niet kunnen uitblijven, doch daartoe wordt bijzonder veel tact vereischt, wil zij niet groote ontevredenheid wekken, die tot verbittering kan stijgen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1929 | | pagina 79