696
Het wordt dan ook noodig geacht de a. s. stafofficieren de-beginselen,
van het gebruik van de pers te velde te onderwijzen.
Verder wordt behandeld de controle van de post, waartoe een volledige
organisatie noodig is, die volgens een bepaald programma moet werken.
Ook de contraspionnage eischt uitgebreide voorzieningen.
De spreker wijst er verder op, dat wel is waar de stemming aan het
iront scherp zal reageeren op die in het binnenland, doch hieruit volgt
nog niet, dat als er een slechte stemming aan het front heerscht, deze
uitsluitend een gevolg is van de slechte invloeden in het binnenland.
Onder de omstandigheden welke aan Duitsche zijde in de oorlog een
minder gunstige stemming aan het front hebben veroorzaakt worden
genoemd:
1. Onvoldoende plichtsopvatting van de officieren.
2. Zware verliezen tengevolge van onvoldoend voorbereide operatiën.
3. Onjuiste regeling van de bevordering.
4. Gebrekkige inrichting van de rustkwartieren.
5. Verbittering gewekt door de „Drückeberger" of „embusqué's.
6. Wanorde achter het front.
7. Gebreken van de militaire rechtspraak.
Al deze punten worden nader uitgewerkt.
Over het eerste punt worden scherpe maar toch niet minder juiste
woorden gezegd.
Vele officieren, zegt spreker, bleken een allertreurigste opvatting te
hebben van hun taak. Gelukkig vormden zij de overgroote minderheid,,
doch het is helaas weer voor de zooveelste maal bewezen, dat één slecht
officier in een ommezien kan bederven wat een dozijn goede officieren
met moeite hebben bereikt.
In hooge mate egoist, er goed voor zorgende zelf aan niets gebrek te
hebben, bemoeiden zij zich niet meer dan hoog noodig met hunne man
schappen; zij hadden geen gevoel voor hunne moreele en materieele be
hoeften; zij lieten hen vrijwel aan hun lot over; zij lieten hen dus ook uit
zichzelf de kracht putten om de verleidelijke défaitistische propaganda te
weerstaan.
Zoo moest het immers misloopen.
Het zijn ongetwijfeld harde woorden, die door den zoo bij uitstek deskun
digen spreker worden gebezigd.
Voor ons Indische officieren, is het wel overbodig er nog eens op te
wijzen van hoeveel waarde een groote mate belanstelling voor hun minderen:
is. Vooral in een leger als het onze, dat hoe gering ook de getalsterkte is,
een uiterst zware en verantwoordelijke taak heeft te vervullen, is een voort
durend medeleven met hunne ondergeschikten een eisch van het hoogste
belang.
Ook het kader, opgewekt door het voorbeeld van zijn officieren, heeft
in deze een gewichtige rol te vervullen!
Revue militaire Frangaise Maart 1929.
De studie van generaal Uzac„De l' ancien au nouveau reglement du ser
vice de santé", begonnen in de September aflevering en voortgezet in Octo
ber, November en Februari wordt thans beëindigd.
hans worden in beschouwing genomen de behandeling van gewonden
en die van fracturen.
Aan het slot wekt de schrijver de officieren van andere wapens en
diensten en in het bijzonder die van den generalen staf op, om zich goed
op de hoogte te stellen van de verrichtingen van den geneeskundigen
dienst, vooral ook om naar eisch de voorstellen, welke door dien dienst
worden gedaan te kunnen beoordeelen en de voor die voorstellen aangevoerde
argumenten op juiste waarde te kunnen schatten.
The Cavalry Journal April 1929. Wij vestigen de aandacht op een kort
artikel van Majoor Haig Shekerjian „Chemical warfare in cavalry operations,'"
waarin de schrijver tot de volgende conclusies komt: