toenmalige groot-cherif van Mekka, behoorde en wier cheikh Abou el Houda in de naaste omgeving van Yildiz Kiosk resideerde, werkte vrml. in Mesopotamie, Syrië en Egypte; ook de cheikh Dhaffer van de Madanyya frequenteerde Yildiz, zijn tariqat had N. Afrika tot arbeidsterrein. Deze tariqats, die omstreeke 1882 hun panislanri- tische propaganda aanvingen, stelden zich daarbij op godsdienstig terrein ten doel de Koranvoorschriften van alle ketterijen en para sitische practijken te zuiveren, terwijl zij op politiek gebied con centratie der krachten van den Islam tot verdediging van het Geloof tegen de Christenheid beoogden. Het panislamisme verving bij de geloovigen onder het juk der Roumi's het begrip vaderland en werd met heenwijzing naar de bedreigde grenzen van den Dar oei Islam geestdriftig door hen aanvaard. Nochtans waren, zooals Prof. Snouck opmerkt, noch Abdoel Hamid, noch evengenoemde cheikhs de personen om een ernstige internationale beweging te leiden: speculeerend op alle vormen van ontevredenheid, werkte het panis lamisme heimelijk als vredeverstoorder, zonder dat de gewekte of geprikkelde tweedracht eenig uitzicht op verbetering kon openen. Op den duur bleek het panislamisme geen voldoende bescherming tegen het doorsypelen van Westersche begrippen. De Jong-Turken, vervolgd en verjaagd, zochten o.a. een toevlucht in Egypte, Tunis en Algiers, waar zij, zelf nationalisten, de kiemen legden voor een beweging, die zich t.h.t. als jong-Egypte, Jong-Tunis, Jong-Algiers, ontpopte. Toen in 1908 ten slotte de Jong-Turken zich van de macht meester maakten, waren zij aanvankelijk niet geneigd de buitenlandsche politiek van Abdoel Hamid voort te zetten. Het waren de Westersche mogendheden en hunne beschermelingen, die de Jong-Turken, van alle zijden besprongen, in hun radeloosheid ertoe brachten het oude spel te hervatten en in zoo ver hadden zij meer succes, dat hun boodschap van vrijheid en vooruitgang naast de panislamitische bij de Moslims om de oude wereldzee weerklank vond. Te Constantinopel werd de Djemiet Hairié Hamié onder Talaat Bev het centrum van een gemoderniseerd panislamisme, dat in Tunis Ali Bach Hanrba, in Algiers de journalist Hadjammar, de kapitein der spahi'S Khaled, kleinzoon van Abd el Kader, Dr. Ren- tami, en de politicus Omar Bouderba tot leiders had, en zeer natio nalistisch getint was. De bekwame gezanten, die Duitschland jaren lang te Constan tinopel vertegenwoordigden, Marshall von Bieberstein en na hem von Wangenheim, wisten, na eerst als beschermers van Abdoel Hamid te zijn opgetreden, handig de ommezwaai te maken naar het Comité van Vrijheid en Vooruitgang en aldus de draden in handen te krijgen, die leidden naar de nationalistische ontevredenen in Egypte en Fransch Noord Afrika. Zoo had Duitschland bij het uitbreken van den Wereldoorlog overal zijn agenten, niet het minst in Marokko. Het neutrale Spanje met zijn presidio's diende als uit gangspunt voor de Duitsche propaganda in N. Afrika. De Duitsche 625

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1929 | | pagina 9