Vuren over eigen troepen.
Omtrent de mogelijkheid en wenschelijkheid van toepassing
van deze methode is men het niet eens. In de voordracht voor
de Vereeniging tot Beoefening van Krijgswetenschappenjaar
gang 1926/27 Vle Aflevering betoogt de kapitein Lagerwerff, dat
het schieten over de eigen troepen tot de onmogelijkheden zal
behooren, omdat het wegens den grooten afstand, waarop het
moet worden afgegeven, noodzakelijkerwijs tot indirecte richting
moet leiden en dit acht hij voor mitrailleurs in beginsel uitge
sloten. Bij het debat erkent de kapitein Dijxhoorn wel de be
zwaren er van, doch acht de toepassing ook bij het aanvallend
gevecht niet uitgesloten. Toch beveelt deze officier het vuur
over eigen troepen niet aan, d. w. z. het bezigen er van als
éénige methode. In het Wetenschappelijk Jaarbericht 1926 van de
zelfde Vereeniging zet hij op blz. 50 en 51 de redenen uiteen,
waarom men er met vuur op grooten afstand over de eigen
troepen heen, niet komt; die redenen zijn:
le. op grooten afstand onderkent men moeilijk de eerste linie
van vriend en vijand
2e. er zal op de kleine doelen en die zal de tegenstander alleen
bieden - geen groote vuuruitwerking van het meestal nood
zakelijke indirecte vuur te verwachten zijn
3e. de verbinding met de voorste afdeelingen is moeilijk te on
derhouden.
Hierbij komt nog, dat, als het wordt toegepast op vlak terrein,
de afstand van de eigen troepen tot den vijand minstens 400 M.
moet zijn (volgens ons ontwerp V. S. Mitr. I 300 M.). Dus juist
in de periode, dat mitrailleursteun het meest gewenscht is, als
n.l. de artillerie haar vuur naar achteren moet verleggen, verzaakt
ook de mitrailleur haar plicht.
Tot zoover de kapitein Dijxhoorn.
Ik zou hier nog de twee volgende bezwaren aan willen toe
voegen. Dit vuur op grooten afstand kost, wegens de mindere
uitwerking zeer veel munitie. In een leger als het onze zal men
daarmede terdege rekening moeten houden. En dan, als de aan
val eenmaal gelukt is, staan de mitrailleurs veel te ver achter
om bij tijds in de genomen linie te kunnen oprukken, teneinde
het succès te komen bevestigen en uitbreiden. Slechts voor een
deel van de toegevoegde mitrailleurs zou die methode toe te
passen, zijn, doch dan moet men beschikken over vele mitrail
leurs, om voldoende stukken over te hebben, die tijdig naar
voren gaan om bij het binnendringen bij de hand te zijn. Waar
wij hoogstens 6 stukken bij een bataljon kunnen indeelen, zal
bij ons deze methode wel slechts zelden toe te passen zijn
Bij hetzelfde debat hield de Eerste Luitenant Mallinckrodt een
warm pleidooi vóór het schieten over eigen troepen. Eene op
stelling op 12 a 1400 M. van den vijand komt hem het meest
724