Taak 8ste Leger. Verdediging van Oost-Pruisen.
De Duitsche Opperste Legerleiding zond den 2den Augustus 1914
bericht aan het Oostenrijk-Hongaarsche Opperbevel, dat het
Duitsche 8ste Leger, bestaande uit 4]/2 Legerkorps, 1 Cavalerie-
Divisie en 3 Gemengde Brigades, concentreeren zou ten Noord-
Oosten van Thorn, met opdracht „zooveel mogelijk Russische
krachten te binden, door een krachtige verdediging indien de Rus
met overmachtige krachten Oost-Pruisen binnenrukt, dan wel door
Polen binnen te vallen, wanneer de Russische invasie uitblijft".
Een Landweerkorps van 34 Bataljons zou van Silezië opmarchee-
ren in de richting van Radom om in onmiddellijke samenwerking
met den Oostenrijk-Hongaarschen linkervleugel te opereeren.
Oost-Pruisen omvatte een uitgestrekt, zacht golvend gebied met
tallooze meren in het Zuidoosten (de Pruisische Meervlakte) en
groote bosschen en heidevelden. De Masurische Meren, welke aan-
eengekoppeld. waren door de versterkingen van Lötzen, vormden
de grootste hindernis; zij strekken zich uit over een lengte van
60 K. M. en liggen tusschen de groote verbindingen Wilna-
Koningsbergen en Warschau-Danzig.
Meer naar het Westen vormt eerst de Weichsel een hindernis
van beteekenis, waarachter ernstige weerstand geboden zou kunnen
worden.
De instructies voor Generaal von Prittwitz, den Opperbevelheb
ber van het 8ste Leger, schreven voor een actieve verdediging om
Oost-Pruisen te beschermen en zooveel mogelijk de Oostenrijk-
Hongaarsche operatiën te steunen. De wijze waarop dit geschieden
zou, werd aan het oordeel van den opperbevelhebber overgelaten.
Rekening moest worden gehouden met het optreden van een Rus
sisch leger, sterk 4 Legerkorpsen, komende van de Njemen en een
leger van 5 korpsen, komende van de Narew, welke legers geschei
den zouden zijn door de Masurische Meren.
De minderheid in getalsterkte moest gecompenseerd worden dooi
de snelheid van manoeuvreeren en de hevigheid van de slagen,
„daar de tegenstander van nature langzaam is, gemakkelijk van
zijn stuk te brengen en geneigd tot inertie". Slechts in geval van
absolute noodzakelijkheid zou het 8ste leger op den Weichsel mogen
teruggaan, van welke rivier het zich tot geen prijs mocht laten
afsnijden.
Het Duitsche spoorwegnet was belangrijk beter dan het Russische
en Poolsche. De Duitsche legerleiding, die een groote overmacht
verwachtte, hoopte dat dit o. m. goed gemaakt zou worden door
het groote rendement der Duitsche spoorwegen, welke het snel
opereeren zouden begunstigen.
De aanvankelijke opstelling (1ste helft van Augustus) van het
8ste Leger was als volgt (schets 1):
700