strook (H. W. S.) kan houden, is de factor beweging onnoodig. De
vuurwapens en de eigen infanterie blijven ter plaatse; men heeft
dus niet de moeilijkheden, die juist de beweging der eigen infan
terie en die der zw. mitrs meebrengen, bovendien heeft men als
regel in verhouding tot den aanval, zeer veel tijd. De moeilijk
heden van het gebruik van de zw. mitrs bij de verdediging, zijn,
zoodra de factor beweging zich doet gelden, voor de onderdeelen
die aan de beweging deelnemen, precies dezelfde als bij den
aanval. Men zou kunnen zeggen, dat de moeilijkheden gemak
kelijker overwonnen kunnen worden, daar tegenstooten entegen-
aanvallen meestal zijn voorbereid, en het terrein waarin men
daarbij zal optreden, min of meer bekend is.
Het gebruik van de zw. mitr. in de verdediging zal gemakshalve
besproken worden aan de hand van beide, vrij scherp te scheiden
phasen van het verdedigend gevecht, en wel
a. De periode, waarbij de vijand buiten de H. W. S. kan worden
gehouden.
b. Le periode, waarbij het den vijand is gelukt de H.W.S. bin
nen te dringen.
Alvorens tot de bespreking over te gaan zouden we gaarne
nog even de aandacht willen vestigen op het tijdstip, waarop
de beweging in de verdediging aanvangt, daar hieromtrent geen
eenheid van opvatting bestaat.
A.T.V. pt 153 (1) kent tegenstooten van reserve-brigades en
secties, terwijl niet gesproken wordt over het al of niét tot staan
zijn gebracht van den vijandelijken aanval, terwijl wij uit het
punt lezen, dat deze aanvallen ten allen tijde op initiatief mogen
worden ingezet.
De Nederl. Gevechtshandleiding pt 145 geeft het navolgende
a. Tegenstooten worden ondernomen op nader bevel oi uit eigen
initiatief door bats- of regts-reserves Comps reserves kunnen
alleen een tegenstoot uitvoeren indien machtiging van den
bat. cmdt is ontvangen.
b. Alvorens tot een tegenstoot over te gaan, moet de vijand door
vuur tot staan zijn gebracht. Tegenstooten tegen een oprukken-
den vijand, leiden in den regel slechts tot schromelijke verliezen.
Het A. T. V. laat dus de factor beweging aanvangen, onmid
dellijk nadat de vijand de H.W.S. is binnengedrongen, op ini
tiatief van de laagste commandanten. Het gevecht zal een zeer
golvend, afwisselend, onzeker karakter dragen.
De Ned. G. V. H. eischt eerst, dat de vijand tot staan wordt
gebracht, dit kan derhalve vöör of achter in de H W S. zijn;
laat tegenstooten door grootere eenheden, zoo noodig op bevel
van den eerst hoogeren commandant uitvoeren. Welke opvatting
is aan te bevelen Wij voelen meer voor laatstgenoemde regeling.
Men richt zich ter verdediging in, omdat men door de materieele
voordeelen die het terrein biedt, den vijand zoodanige verliezen
tracht toe te brengen, dat het evenwicht wordt hersteld. Men
731