Maar dan is het goed, om als wij dan (om de gedachten te
'bepalen) voor een bepaald geval wat voorschrijven, ook niet een
der gunstigste gevallen als uitgangspunt te nemen, maar om ons
wat meer aan den veiligen kant te houden.
Zooals S. aangeeft, zijn we het wat de uitkomst betreft eens
(zie slotalinea van het eerste artikel van den majoor Van Goor).
Maar voor de rest, en dit wil ik met nadruk verklaren, verschil
len onze meeningen wel degelijk. S denkt zich als normaal een
goede waarneming, terwijl dit door mij wordt beschouwd als te
zullen behooren tot de uitzonderingen.
Uit het artikel van majoor Van Goor is te lezen: „Houdt niet
vast aan die 300 m, het zal in de meeste gevallen wel veel klei
ner zijn. De artillerie kan de infanterie meestal tot op veel klei
neren afstand steunen."
Mijne meening is„Schept U geen ijdele hoop. Het is niet
zoo eenvoudig voor ons artilleristen. Wel zullen we in enkele
gevallen steun kunnen verleenen op korten afstand, maar meestal
zal het wel om en bij de 300 m. blijven".
Bij de zoojuist gehouden O. I. A. T. der le divisie, is mijne
meening volkomen bevestigd. Er konden door een zeer lastige
en onvolkomen grondwaarneming slechts een tweetal inschietvu-
ren worden afgegeven. Alle overige vuren van de 3 afdeelingen
artillerie waren op de kaart berekende vuren (vuren op groote
afstanden, tegenvoorbereidingsvuren en afsluitingsvuren).
En wanneer dit nu zoo reeds in vredestijd is, hoe zal het dan
wel gaan in oorlogstijd Er is toch geen reden om aan te nemen,
•dat het dan beter zal zijn. Bij vredesoefeningen als de O. I. A. T.
ligt in het terrein geen eigen infanterie en wordt er niet door
-een vijand geschoten. In werkelijkheid is dat ook anders.
Wie gezien heeft, hoe enorm veel telefoonlijnen er worden
uitgelegd o. a. ten behoeve van batterijcommandanten en waar
nemers naar punten waarvan althans nog eenig uitzicht is te
verkrijgen, zal ook wel begrijpen, dat indien de eigen infanterie
zich door dat terrein beweegt, het ondoenlijk is om al die lijnen
te ontwijken. Ook zullen door vijandelijk vuur, hetzij de draden
hetzij de voor het ophangen daarvan gebruikte steunpunten wor
den stukgeschoten en dan is de verbinding verloren. Maar dan
is het ook uitgesloten, dat men door de eenige waarneming de
ligging van een berekend vuur kan controleeren en dan zal het
ook niet mogelijk zijn de infanterie op betrekkelijk korten afdstand
te steunen.
Als men nu nagaat, dat de vuren berekend worden op een kaart
van 1/50000, is het wel duidelijk, dat aan een nauwkeurige
ligging geen al te hooge eischen kunnen worden gesteld. Ook
de plaats van de eigen infanterie is niet zuiver aan te geven. Wel
is bekend dat de voorste troepen zich bevinden in de lijn „zoo
en zoo" maar dat is ook niet precies aan te geven.
742