Een potloodstreep, welke een beetje te dik is getrokken, is. bij een dergelijke schaal al 50 M. Bij de door mij bijgewoone O. I. A. T. is ook duidelijk ge bleken, dat de hoogere bevelvoering zich wel degelijk rekenschap- gaf van het risico, dat men loopt bij deze vuursoorten. Toen op een gegeven oogenblik steun werd gevraagd door de infanterie in voorste lijn door het afgeven van afsluitingsvuur, werd door den divisiecommandant dezen steun geweigerd, aangezien het gevaar bestond, dat de eigen infanterie zou worden geraakt. En toch bedroeg de afstand van het afsluitingsvuur en de voorste „lijn" van de infanterie, op de kaart gemeten, ongeveer 300 a 400 m. Met majoor Van Goor ben ik het volkomen eens, dat schieten op eigen troepen te allen tijde moet worden voorkomen. Maar dan zal het ook wel duidelijk zijn dat dit alleen dan kan, wan neer de noodige omzichtigheid in acht wordt genomen. De moeilijkheden, die zich in vlak terrein zullen voordoen, zijn in bergterrein nog veel en veel grooter. Dat men in berg- terrein altijd een beter uitzicht zal hebben tengevolge van het aanwezig zijn van domineerende punten, is niet aan te nemen. Zijn die punten aanwezig, dan liggen ze nog meest zoo ver van de eigen artillerieopstellingen verwijderd, dat het twijfelachtig is of het bezetten ervan wel rendabel zal zijn, met het oog op de vele en lange telefoonverbindingen die dan noodig zullen zijn. De moreele factoren te velde, welke door S. ook in zijn twee de artikel vrijwel als van geen belang worden beschouwd, blij ven voor mij hunne veile waarde behouden. Gaarne wil ik 'schrijvers vertrouwen, dat tijdens het gevecht de richters, alsof er om hen heen niets aan den gang was, maar op hun doode gemak achter het schild op een klapperboom zitten te mikken, eerbiedigen, maar tot mij spreekt hetgeen ons A. T. V. o. a. ia- punt 164 vermeldt eerlijk gezegd toch meer. S. ontkent het bestaan van oorlogsspreiding en zegt, dat het verevenen van batterijen bij ons niet zal voorkomen. Behalve dus tegen het A T. V. en het G. V. Mob. A. wordt ook nog stelling genomen tegen het V. S. A. en het H. S. A., m. a. w. tegen de moest belangrijke reglementen betrekking hebbende op het ge vecht. S. wil mijne uit de oorlogspractijk aangehaalde lessen niet volgen. Ik had dit ook niet anders verwacht na diens stellige bewering, dat voor hem deze lessen niet voor de meeste geval len gelden. 74£ De belangrijkste, algemeen geldende, factor is zucht naar zelfbehoud, welke zich o. m. uit in vrees voor den dood. (2) Slechts een klein percentage der menschen kan werkelijk dapper worden genoemd, namelijk degenen, die, hoewel zij het gevaar zeer goed beseffen, dit zelfs in de hachelijkste oogenblikken niet toonen, doch met opgewektheid hun. plicht blijven doen enz

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1929 | | pagina 45