het Q V. Mob. A, zooals bekend luidende, dat om de gedachten te bepalen, op vlak terrein, de artillerie het vuur over eigen troepen kan voortzetten, totdat die troepen ongeveer 300 M. van het eind punt van de baan zijn verwijderd. Wat is de feitelijke waarde van een voorschrift ten aanzien van den artilleriesteun, waarop de infanterie zal mogen rekenen, gedurende het laatste gedeelte van het tereinwinnen? M. a. w. waar gaat het hier om? Wij zien die waarde daarin, dat de commandanten, in het bij zonder de infanteriecommandanten weten, waarop zij zich als norm zullen hebben te richten, d.w.z. dat er eenheid van ge dachten besta, omtrent de grondslagen, waarop de organisatie van den geheelen aanval moet berusten. Immers de infanteriecommandanten behooren o.m. hun vuur en hun beweging zoodanig te organiseeren, dat de kans op succes zoo groot mogelijk, die op tegenslagen zoo gering mogelijk is. Om dat te kunnen bereiken, d.w.z. om hun manoeuvre te orga niseeren, hun gevechtsgroepen in te kunr.en zetten, hun mitrail leurs in te deelen en tijdig van opdrachten te voorzien, om uit te maken welke artilleriesteun zij zullen vragen, ja om te kunnen beoordeelen of zij zich een bijzonderen artilleriesteun zullen moeten verzekeren door te vragen omof als zij daartoe de be voegdheid hebben verkregen door te bevelen een optreden van de artillerie als voor uitzonderingsgevallen omschreven in V Mob. A. punt 47 (2) moeten zij een houvast hebben, moet er een eenheid van opvatting bestaan omtrent den steun, waa; op in het meerendeel der gevallen, met eenige zekerheid mag wor den gehoopt. De oplossing, welke schrijver voorstaat, n. 1. bij goede waar neming en een juist tactisch gebruik van de artillerie is recht- streeksche steun van de artillerie mogelijk tot het moment van den stormaanval we zouden hiervoor willen stellen „tot het moment van het binnendringen in de door den vijand ter verde diging ingerichte strook geeft geen voldoende houvast en kan nimmer tot eenheid van opvatting leiden, omdat ze veel te veel afhankelijk is van onberekenbare factoren. Zeker we mogen bij een goede opleiding en oefening in tijd van vrede niet wanhopen aan een juist tactisch gebruik van de artillerie, maar op goede waarneming en een goed werkende verbinding, welke in de door den schrijver gegeven conclusie niet wordt genoemd, maar welke hij toch ook aanmerkt als een 746 ij Dit punt luidt: „Het met een of meer batterijen sprongsgewijze, en dam gewoonlijk stuksgewijze, volgen van de infanterie mstede van met vuur volgen uit de eenmaal ingenomen stellingen, z. n onder verplaatsing van de waarnemingsorganen naar voren, zal alleen bij bepaalde noodzakehjkhei toepassing vinden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1929 | | pagina 48