conditio sine qua non, voor een goede waarneming mogen we Zeker^is^hdfdat het de artillerie in het meerendeel der ge vallen al zeer veel inspanning zal kosten om den steun te ver leenen welke het aangevochten punt 18 (2) in uitzicht stelt, en we willen hier thans nog aan toevoegen, met alleen in vlak maar ook in geaccidenteerd terrein, ook dan zal de artillerie, zelfs bij goede verbinding, meermalen in twijfel verkeeren, omtrent plaats van de infanterie en zullen binnenkomende verzoeken dik wijls zeer onvolkomen zijn en de overbrenging ervan te geruimen Goed^waarneming en goede verbindingen, zijn afhankelijk van tal van factoren, welke van te voren niet juist kunnen worden geschat; een voor zijn taak berekende commandant neemt zijn kansen aan den veiligen kant en die veilige kant is, dat op het tijdstip dat de voorste afdeelingen den tegenstander beginnen te naderen - lezer sta ons toe, ter leiding uwer gedachten, hiervoor "e lezen ze op een afstand van 300 a 400 M. van de vijandelijke opstelling gekomen zijn een goed en snel werkende verbinding Welnu in dat geval is rechtstreeksche steun tot het moment van het binnendringen uitgesloten. We komen er met mee, door te zeggen, als het niet kan dan vuurt de artillerie maar niet neen we moeten ons van te voren daartegen wapenen. En dat doet de commandant die vasthoudt aan het, door schrijver ge- W'een °toezeggiingdat de artillerie in bepaalde zeer gunstige gevallen zal kunnen steunen tot het laatst, kan en mag men de organisatie van het vuur en de beweging van de infanterie met ^We" zijn het met schrijver eens, er zullen ook gevallen zijn dat ook het bestaande voorschrift nog bedenkelijk is, maar die risico is althans te aanvaarden, zooals schrijver ongewild duide- 1,5 Richtftmengzichnop het bestaande voorschrift, dan heeft men een goede kans, en het is 'schrijvers verdienste daarop nog eens gewezen te hebben, dat men langer steun van de artillerie ont vangt, dan waarop men gerekend heeft, doordat de infanterie zooils wij dat uitdrukten op het artillerievuur aansluit; die bate heeft de infanterie, o zoo, noodig. Dit alles vatten wij op als de zaak, waar het hier om gaat. Het mogelijk gebruik van de infanterie met haar vurende en manoeuvreerende organen, de techniek van het infanterie gevecht, vormt de basis voor het optreden der artillerie, uiteraard met in achtneming van het technisch kunnen van het zware wapen. Bij dat technisch kunnen mag men evenwel met uitgaan van h^[geen mogelijk zou zijn onder zeer gunstige omstandigheden, welke tot de uitzonderingsgevallen behooren.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1929 | | pagina 49