de spervesting Lötzen speelde hierbij een belangrijke rol, want hierdoor zouden de Russische legers gedurende hun opmarsch ge scheiden zijn. Dat zware eischen gesteld zouden worden aan het Duitsche opperbevel en aan de troepen was duidelijk. De aan de operatie verbonden gevaren had Graaf von Schlieffen reeds in 1898 met deze woorden geteekend: .Worden de Duitschers in onbesliste gevechten door het eene Russische leger vastgehouden, dan erlangen de overigen tijd den tegenstander in flank en rug te komen en hem door hun overmacht dood te drukken. Meende dus de Duitsche opperbevelhebber geen volledige overwinning te kunnen bevechten, dan zou hij er wel aan doen, zich zoo goed als dat zou gaan achter den Weichsel terug te trekken en van het volbrengen van zijn opdracht af te zien"). De inkomende berichten deden den opperbevelhebber van het 8ste Leger besluiten het eerst tegen het Njemen-leger i) op te treden en slag te leveren bij de Angerapp. (Zie schets 2). Het bevel voor de concentratie tegen dat leger ging den 14den Augustus uit. Het XX L. K., versterkt door de 70 Landw. Brig, en een Ge mengde Brigade Vestingtroepen (Det. von Unger), zou de Zuid grens van Oost-Pruisen blijven observeeren. Gumbinnen. Den 20sten Augustus kwam het tot een slag bij Gumbinnen, welke niet tot een beslissing leidde. In den avond van dien dag kreeg Generaal von Prittwitz bericht, dat het Russische korps van Grodno te Lyck was aangekomen, de korpsen van Lomsha en Ostiolenka ter hoogte van Willenberg voor de grens stonden en dat één of twee korpsen van Warschau in de richting Mlawa marcheerden. Daai Genei aal von Prittwitz meende, dat hij het Njemen-leger niet zou kunnen verslaan en zijn verbindingen reeds bedreigd acht te door het Narew-leger, besloot hij gedurende den nacht van 20/21 Augustus den terugtocht te aanvaarden. Dadelijk moest I L. K. per spoor naar Mariënburg en de 3de Res. Divisie naai Deutsch-Hylau vervoerd worden. Koningsbergen zou verdedigd worden door haar eigen garnizoen, versterkt door de 2de Landw. Brigade; de rest van het Leger zou „möglichsf weit nördlich ausholend" in geforceerde marschen op den Weichsel terugtrekken. De mededeeling van dit besluit verwekte ontsteltenis in het Groote Hoofdkwartier te Koblenz. Generaal von Moltke wees den 702 Ook wel „Wilna-Ieger" genoemd.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1929 | | pagina 4