De veldtocht van Napoleon in de Po-vlakte in 1796 (Zie schets 1).
Zoo was de toestand, toen Napoleon in 1796 naar het Italiaansche
front gezonden werd om den generaal Scherer daar af te los
sen De troepen aan dit front waren er inderdaad met te best aan
toe' Van de 60000 man, die het leger organiek telde, waren er
slechts ongeveer 30000 in staat den veldtocht mede te maken en
deze waren gelegerd bij de Var, in onvruchtbaar bergterrein, m
lompen gehuld, zonder schoeisel en bijna zonder soldij. De toevoer
van brood was niet verzekerd en had dan ook zeer oniegelmatig
plaats, vleesch was sedert lang niet verstrekt. De cavalerie was
zonder paarden, daar deze of van honger omgekomen of ter voor
koming hiervan teruggezonden waren. De bespanningen der artil
lerie hadden hetzelfde lot ondergaan en men behielp zich daar met
500 muilezels.
Het leger was er dan ook zoo treurig aan toe, dat het Directoire,
ondanks de ebbe in de staatskas, zich genoodzaakt zag Napoleon
2000 Louis d'or in goud en 1 millioen in assignaten mede te
geven.
Den 20sten Maart komt Napoleon te Nice aan, waar hij onmid
dellijk maatregelen treft om althans eenige verbetering in den toe
stand te brengen. Ten behoeve van de verpleging kunnen de be
schikbare gelden echter niet aangesproken worden. Er is zooveel
noodig buiten dat: soldij, wapens en allerlei ander oorlogsmateriaal.
Dus ziet Napoleon zich genoodzaakt door requisitie in de behoeften
aan de allernoodzakelijkste levensmiddelen en kleeding te voorzien.
Als eenige vergoeding ontvangt de leverancier meestal een waarde-
loozen bon. En als de aflevering van het bestelde niet op tijd
plaats heeft, wordt dat met een zware geldboete gestraft. Ook gaat
Napoleon, om zijn geldmiddelen te verruimen, over tot den verkoop
van openbare kunstschatten.
Nadat aldus een weinig orde in het leger gebracht was, werd
ongeveer 14 dagen na de aankomst van Napoleon afgemarcheerd.
Vóór den afmarsch hield hij een toespraak, waarin hij erop wees,
dat nu aan de ellende een einde was gekomen, mits de rijke Po-
vlakte veroverd werd. Daar zou het leger alles vinden, wat het
noodig had.
Gedurende den tocht door het gebergte werd bitter gebrek gele
den, daar aanvoer van levensmiddelen wegens gebrek aan transport
middelen uitgesloten was, en de landstreek weinig opbracht. Daar
om hielp de soldaat zich zoo goed mogelijk zelf en roof en plunde
ring waren weer schering en inslag. Doch het gelukte Napoleon
de Po-vlakte te bereiken, waar hij 20000 Piëmonteezen en 30000
Oostenrijkers tegenover zich vond. Terwijl hij de Oostenrijkers met
een klein gedeelte zijner macht bond, versloeg hij de Piëmonteezen
bij Monte-Notte en Millesimo (12 April). De moeilijkheden waren
hiermede echter nog niet van de baan. Door het falen der verpleging
750